Het verslag van de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de aanpak van de COVID-19-epidemie door België is gepubliceerd op de website van de Kamer.
Het verslag bevat een kritische analyse van de aanpak. Interessant is dat de communicatie over de crisis beter kon. “Bij de aanvang van de coronacrisis werd intensief, en terecht, een beroep gedaan op medische experts. Het waren de virologen, klinisch biologen, epidemiologen, infectiologen en andere deskundigen met kennis van zaken omtrent virussen en de verspreiding ervan die beleidsmakers informeerden en adviseerden.”
“Niettemin werden diezelfde en ook andere experten tegelijk bevraagd door de media om via die weg de bevolking te informeren; daarbij kwam de informatie die ze gaven, niet altijd overeen met de genomen beleidsbeslissingen. Soms leek dat de politici de experten tegenspraken of omgekeerd en dat ook hier geen duiding werd gegeven aan de bevolking.”
Bovendien richtten sommige officiële experten zich soms tot de media om uit te leggen dat hun advies niet werd gevolgd, of dat er geen of onvoldoende wetenschappelijk bewijs was om dergelijke beleidsbeslissingen te nemen. Het rapport: “Dit leidde tot verwarring en een afnemend vertrouwen van de bevolking. Dit roept eveneens de vraag op naar de rol van de media, die (vaak onbewust) brandstof heeft gegeven aan een verdere polarisatie omtrent de zin en/of onzin van maatregelen ter bestrijding
van de pandemie.”
Het gebrek aan heldere wetenschappelijke communicatie heeft volgens het rapport ook geleid tot een overexposure van tot “experts” vervelde wetenschappers. Bovendien spraken deze “officiële” en “onofficiële” experten zichzelf dikwijls tegen, vaak als resultaat van het voortschrijdend inzicht in de ziekte en/of het virus. De bevolking was zich daar echter niet noodzakelijk van bewust. Het rapport tot slot: "Dit zorgde voor een gevoel bij de bevolking dat de wetenschappers het zelf ook niet goed wisten en dat alle communicatie over de crisis misschien wel overdreven was."