Wie tegen een bal stampt, mag mocht net dat ietsje meer.
Juichen na een goal, feestje in de kleedkamer. Ze zijn getest, dus het mag? De voorzitter op de schouders dragen na de match? Op het randje. Feestje bouwen thuis? Nee.
Bondsvoorzitter Mehdi Bayat reageert op het vermanende vingertje van premier De Croo: “Het voetbal is het slachtoffer van een perceptieprobleem. Mensen reageren omdat ze niet weten dat voetballers getest zijn. Ik kan niet spreken voor mijn collega’s maar ook ik word elke vier dagen getest. Zonder negatieve test mag een clubleider niet op het veld. De discussie die er is, heeft te maken met perceptie.”
Maar er komt weinig perceptie aan te pas als voetballers het vieren thuis lekker verder zetten. De politie legt het ene voetballersfeestje na het andere stil. Een feestje met 22 aanwezigen in Brugge onder wie drie spelers van Cercle. Eén week nadat Tuur Dierckx van Westerlo tegen de lamp liep. Tussendoor werd ook de doelman van Oostende, Fabrice Ondoa ontslagen omdat ook hij van zijn appartement een discotheek had gemaakt.
Voor Vlaams minister van Sport Ben Weyts is het genoeg. Hij vindt dat voetballers misbruik maken van het feit dat ze twee keer per week getest worden. Zijn federale collega minister van Justitie is nog scherper in een reactie in ‘Het Nieuwsblad’. “Dit moet stoppen.”, aldus Van Quickenborne. “Voetballers hebben een voorbeeldfunctie. Zij hebben bovendien een bijzondere regeling die hen meer vrijheid geeft. Met vrijheid komt meer verantwoordelijkheid. Daarom moeten zij zich zeker aan de regels houden. Ze zullen hun boete moeten betalen of voor de rechtbank verschijnen.”
