Als econoom Wim Moesen spreekt, dan luisteren we. Daar zijn 2 redenen voor: een emotionele en een rationele.
De emotionele: in een ver verleden hebben we inzicht gekregen in de publieke financiën - zoals dat heet - door hoogleraar Moesen. Hij kwam toen speciaal naar Antwerpen voor enkele tientallen geïnteresseerde studenten. De rationele reden is dat Moesen dé autoriteit is inzake overheidsbegrotingen.
In een recent interview in De Morgen is Moesen al bij al niet zo negatief over de begroting en de overheidsschuld. “Ik verwacht veel heil van Europa, dat de begrotingsregels binnenkort grondig gaat hervormen met ook strengere sancties.”
Moesen nog: “Het interessante aan de overheidsschuld is dat het een accumulatie is van het verleden. Onze beleidsmakers, de elite aan de top, heeft een verkeerde opvatting. Die denkt: we moeten onze achterban bedienen, maar dat is niet juist. Voor een burger is behoorlijk beleid en bekwaam bestuur belangrijk.”
“Een voorbeeld. De vorige regering-Michel is begonnen met een taxshift, die ontvangstenneutraal moest zijn. Die wordt dan uitgebroed, ongeveer 5 à 6 miljard zouden de ontvangsten stijgen met een belastingverlaging van 10 à 11 miljard. Mevrouw Wilmès wordt minister van Begroting. Bij haar eerste persconferentie zegt ze doodleuk: die taxshift is maar voor de helft gefinancierd. De top van de regering was woest. Onmiddellijk moest Wilmès terug in het mandje. Eens die regering gevallen was, zei een bepaalde partij: wij hebben dat nooit bedoeld als een taxshift, dat was een taxcut. Om zo stemmen te winnen. Maar dat is faliekant afgelopen. Alle regeringspartijen hebben verloren.” Het voorbeeld van Wilmès doet denken aan het recentere incident met Eva De Bleeker.
“En waarom? Mijn interpretatie: ze zijn afgestraft omdat iedereen duidelijk zag dat dit geen behoorlijk beleid en bekwaam bestuur was. Het is dus niet zo – een van die waanideeën van politici – dat het stemmen oplevert als je aan de belastingen prutst. Als dat een goede taxshift is, dan word je beloond. Ik ben daarin misschien naïef. Je kan zeggen zeggen: ja, maar die kiezer weet dat niet. De kiezer voelt intuïtief toch wel aan als iets niet goed zit.”