“Hare Koninklijke Hoogheid.”
Aanvankelijk was het een erekwestie, maar nu wil Delphine zich ook prinses laten noemen. Met deze opstoot van gulzigheid, levert Delphine Boël – of is het van Saksen-Coburg – het bewijs dat ze de genen van ons koningshuis heeft. Zeven jaar lang hebben we de melodramatische cinema van de omhooggevallen artieste mogen aanschouwen. Ocharme ochgere haar steenrijke papa, jonkheer Jacques Boël was niet haar papa, want haar mama, barones Sybille de Selys Longchamps was - zonder medeweten van de Italiaanse donna Paola Ruffo di Calabria – met Albert II in bed gekropen en had zich aldaar laten bezwangeren.
Jarenlang was het een publiek geheim dat het bastaardkindje de geheime dochter was van onze vorst. Delphine ging in gespeelde deemoed de strijd aan met het koningshuis om gelijk te krijgen. Meer verlangde ze niet, alleen maar gelijk krijgen.
Ondertussen maakte Delphine dankbaar gebruik van alle media-aandacht waardoor ze haar middelmatige schilderwerkjes als kunst kon verkopen. Naar eigen zeggen, was het scheppingsproces van haar kunst van therapeutische waarde. Een ander zou het huisvlijt noemen.
Maar goed, we moesten het arme meisje wel geloven en aanvaarden dat zij enorme psychische littekens droeg van het overspel van haar moeder en de leugens van haar biologische vader.
Eens de DNA-test achter de rug, viel het masker van Delphine en ontpopte ze zich als een echte van Saksen-Coburg: ze wilde meer! Delphine wilde een naam erven. Zij wil aangesproken worden met Hare Koninklijke Hoogmoedheid.
De rechtbank zal beslissen of dat mag.
Of, om het in haar eigen woorden te zeggen: "Blabla."
Zullen we er dan voortaan ook over zwijgen?