Inloggen

Log in of maak je account aan.

Wachtwoord vergeten? Registreren
Registreren
Wachtwoord vergeten

Wachtwoord vergeten? Voer je gebruikersnaam of e-mailadres in. Je ontvangt een link via e-mail om een nieuw wachtwoord in te stellen.

Registreren
Start Magazines Zoeken Shop Rubrieken

Het stoplicht op de grasmat

Thierry Debels - 16-01-2022

Door de coronacrisis zijn we plots allemaal filosofen geworden. Van de burger is dat te begrijpen. Het is zijn enige verweer tegenover de absurde beslissingen van politici. Van die politici een pak minder aangezien ze dan de verkeerde job uitoefenen.

Zo vraagt toogfilosoof Egbert Lachaert zich in De Zondag af wat je met vrijheid bent als je eenzaam in de woestijn staat zonder eten en drinken. Voor de kenners onder ons: hij probeert het onderscheid duidelijk te maken tussen wat de nutteloze denkers negatieve en positieve vrijheid noemen. Allemaal praatjes voor de vaak waar de burger vandaag uiteraard niets aan heeft. Wat die burger vooral en in hoge mate interesseert is wanneer zijn normale leven eindelijk kan hervatten. 

Laten we - aangezien het een rustige zondag is - dan toch eens kijken naar wat Lachaert eigenlijk wil zeggen. De voorzitter van wat vroeger liberalen waren, zit dus liever in de gevangenis waar hij elke dag eten en drinken krijgt op kosten van de overheid dan dat hij vrij is met een grommende maag en droge lippen. Waar is de tijd dat echte vrijheidsstrijders riepen dat ze liever dood dan rood zijn. Met de dreiging van Rusland zullen we ook dat binnenkort kunnen testen.

Lachaert probeert uiteraard een even onsterfelijke quote als die van Tobback sr. over de woestijn uit zijn mouw te schudden met dat verschil dat het soortelijk gewicht van Lachaert iets kleiner is. De socialist verklaarde zeer lang geleden dat hij zelfs in de woestijn om drie uur 's nachts zou stoppen voor een rood licht. Je kan je dan de vraag stellen wat de voormalige burgemeester om drie uur ‘s nachts in de woestijn te zoeken heeft. Een of andere vergadering met bedoeïenen zeker.

Guy Verhofstadt, de voorganger van Lachaert, verklaarde toen dat je zeker niét moet stoppen. “De overheid moet er gewoon voor zorgen dat er geen stoplichten staan." Guy was in zijn overmoed wel vergeten dat de Belgische overheid geen bevoegdheid heeft over de woestijnen van Afrika aangezien iedereen vermoedt dat het stoplicht daar staat.

Niet veel later mocht een andere burgemeester, Patrick Janssens meer bepaald, zijn partijgenoot Tobback sr. verdedigen. Je ziet dat het toen zo goed ging in Vlaanderen dat politici de luxe hadden om enkel over stoplichten te filosoferen.

Janssens: “Ik heb geleerd dat je dat (stoppen voor een rood licht in de woestijn) beter doet. Ik ben ooit eens zwaar aangereden door iemand die niet stopte."

De journalist van De Morgen - die een lichte sympathie heeft voor de socialisten - vindt dat een goede poging van Janssens. De journalist: “U kan tien kilometer in het rond kijken, en buiten dat rood licht is er geen kat te zien.”

Janssens: "Die vraag is zo hypothetisch dat..."

Ze het voordeel van de duidelijkheid heeft?

"Nee, dat ze irrelevant is."

En toch rijdt u door?

"Nu niet meer, de kans is te groot dat iemand mij ziet, en dan staat het in de krant."

Komaan, zeg. Vertrouwt u blind de overheid, of durft u af te gaan op uw individueel oordelingsvermogen?

"Ik blijf staan als er kinderen in mijn auto zitten, ik rijd waarschijnlijk door als ik alleen ben."

Zou het kunnen dat u bij de jezuïeten op school bent geweest?

"Oké, het is een mooie dubbele moraal, maar het illustreert dat je absoluut respect moet hebben voor de collectieve afspraken die je maakt. Dat betekent niet dat je je moet neerleggen bij puur kafkaiaanse toestanden, maar dat in de rangorde der waarden het respect voor de collectiviteit uiteindelijk voorgaat op je individuele keuzes."

Dat rode licht op de grasmat heeft Janssens dan duidelijk niet gezien. Het stond niet in de woestijn. De opmerking over de jezuïeten is overigens onterecht. Op het college had ik geen les van jezuïeten maar van priesters die relaties aangingen met leerlingen (toen kon dat nog). Aan de universiteit waren er wel docerende jezuïeten. Een dubbele moraal hebben ze me nooit aangeleerd. Rechtlijnigheid wel.

Egbert lachaert

Reacties

Resterende karakters 500
Nieuwsbrief Mis nooit meer het laatste nieuws, exclusieve aanbiedingen en boeiende verhalen van P-magazine! Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Zoeken