De verslagen van de ministerraad van 1990 (Martens VIII) werden zonet vrijgegeven. Interessant is de vergadering van 9 november 1990. Informatie over Gladio doet de temperatuur tijdens de vergadering stijgen.
Op het einde van die raad wenst minister van Landsverdeding Guy Coëme (PS) het nog te hebben over de clandestiene "GLADIO-organisatie" die onlangs in Italië werd ontdekt. Coëme zegt ingelicht te zijn geweest door de Italiaanse regering dat het voorzitterschap van het genootschap een Belg zou zijn en dat er regelmatige vergaderingen in België zouden plaatshebben. En er zou volgens de minister “ook een betrokkenheid van de Staatsveiligheid zijn”.
Onmiddellijk na deze inlichtingen heeft Coëme contact opgenomen met premier Martens en minister Wathelet en hij stelt op de ministerraad “een vlugge actie” voor. Er is immers ook een mogelijke band met de Bende van Nijvel.
Volgens Coëme moet men vooreerst de lijst kunnen bekomen van mogelijke leden van de geheime dienst die dan vertrouwelijk moet blijven en vervolgens moet men nagaan of er geen verband bestaat tussen de activiteiten van die geheime dienst en Belgische gerechtelijke kringen.
Er is volgens Coëme wel een link naar de Algemene Inlichtingendiensten van de Strijdkrachten en Coëme wil die zelfs afschaffen.
Tobback reageert fel. Volgens hem bestaat er blijkbaar een groep bij de strijdkrachten, misschien ook bij de Staatsveiligheid en bij de Rijkswacht, de meent dat zij boven de regering staan en eventueel handelen tegen democratisch verkozen vertegenwoordlgers in. Op de ministerraad wordt beslist om open kaart te spelen.
Het Belgische deel van Gladio werd in de jaren 50 opgestart, opgesplitst in twee verschillende organisaties: de SDRA8 voor de inlichtingendienst en de STC/MOB voor de staatsveiligheid.
Het netwerk werd publiek op 14 november 1990, toen de toenmalige minister van Defensie Guy Coëme het bestaan ervan officieel bevestigde.