Gentse politieke deurenkomedie is slecht nieuws voor de federale formatie.
De politieke arena in Gent kreeg onlangs een flinke schok te verwerken. De afwijzing van het bestuursakkoord door de Gentse tak van Vooruit heeft niet alleen een mogelijke coalitie verijdeld, maar zet ook de spanningen op scherp tussen Conner Rousseau (Vooruit) en Bart De Wever (N-VA). Wat begon als een lokaal gekibbel, dreigt nu serieuze nationale repercussies te krijgen en brengt de federale formatie in gevaar.
Gentse koude douche voor N-VA en Vooruit
Voor het eerst leek N-VA, met steun van Vooruit, de kans te krijgen om in Gent aan het roer te staan. Een historische stap, zeker gezien de ideologische afstand tussen de partijen. De euforie was echter van korte duur. Bij de stemming binnen Vooruit Gent bleek slechts 44 procent van de leden voor de samenwerking met N-VA te zijn. Theo Francken, een van de boegbeelden van N-VA, liet er geen gras over groeien: “Gent als stad van licht en verbinding? Wat een onzin! Het is bekrompen onverdraagzaamheid wat de klok slaat,.” Het akkoord sneuvelde niet omdat de inhoud scheef zat, maar vooral door diepgewortelde weerstand tegen de Vlaams-nationalisten – een bittere pil voor N-VA, dat hier progressieve binnenwateren had opgezocht.
Een verzwakte Rousseau en een geërgerde De Wever
Conner Rousseau’s greep op zijn achterban lijkt af te brokkelen. Ondanks zijn persoonlijke oproep aan de Gentse leden om het akkoord te omarmen, verloor hij de controle. Vooruit Gent bleef stoïcijns bij haar nee-stem. Rousseau verliest hiermee niet alleen het vertrouwen van zijn lokale partijgenoten, maar riskeert ook zijn nationale imago als stabiele leider, juist nu hij aan de federale formatietafel zijn stempel moet drukken.
De relatie tussen Rousseau en De Wever, door sommigen bestempeld als een politieke bromance, is inmiddels flink bekoeld. Na de Gentse stemming vlogen de telefoontjes tussen beide heren over en weer, en die zouden allesbehalve vriendelijk van toon zijn geweest. De Wever voelt zich verraden en twijfelt openlijk aan de betrouwbaarheid van Rousseau als partner, niet alleen in Gent maar ook voor de federale formatie.
Een Arizona-coalitie onder vuur?
De Gentse stemming heeft ook bredere implicaties voor de nationale politiek. De socialistische achterban lijkt weinig trek te hebben in een Arizona-coalitie – een centrumrechtse samenwerking met onder andere N-VA, die grote besparingen en hervormingen moet doorvoeren. De dramatische breuk in Gent wordt door N-VA-kringen gezien als een teken dat Rousseau zijn achterban nauwelijks kan overtuigen van samenwerking met rechts. Als die weerstand ook federale voet aan de grond krijgt, vreest De Wever dat zijn droom van een federale Arizona-coalitie in rook opgaat.
De Gentse impasse zaait bovendien twijfels over de bereidheid van N-VA om verdere concessies te doen aan Vooruit, nu de onderlinge gunfactor op een dieptepunt zit. Met Rousseau in een verzwakte positie, zal De Wever weinig geduld opbrengen voor nieuwe eisen van Vooruit. Politiek analisten waarschuwen dat het, zonder brede steun, lastig zal worden om de grote bezuinigingen en hervormingen in de federale coalitie te verkopen.
De sociale kloof en de Vlaamse realiteit
In de praktijk lijkt het pad naar een Arizona-coalitie niet alleen door Gentse partijen maar ook door bredere sociaal-politieke schisma’s bemoeilijkt te worden. In Antwerpen bijvoorbeeld, waar N-VA ook met Vooruit aan de onderhandelingstafel zit, rijzen er twijfels of er wel voldoende ideologische overlap is om een stabiel beleid te waarborgen. Zonder een sterke nationale consensus staat de formatie onder druk. Het ziet ernaar uit dat de politieke breuklijnen niet alleen door Gent lopen, maar dat de Gentse bom ook elders in Vlaanderen aan zet kan zijn.
Rousseau probeert het nog af te wimpelen als ‘een lokaal meningsverschil’, maar in werkelijkheid zou deze scheur in de ‘bromance’ wel eens de nationale politieke constructies kunnen laten wankelen. Het drama in Gent toont aan hoe een lokaal meningsverschil de federale politiek op scherp kan zetten en oude scheidslijnen blootlegt die zelfs de meest gewiekste onderhandelaars niet eenvoudig kunnen dichten. Rousseau mag dan wel verklaren dat de sossen altijd van hun woord zijn, de realiteit bewijst anders.