Hoe vaak belde je met wie en wanneer, een ambtenaar van de FOD Financiën mag het zonder meer opvragen.
De ontwerptekst voor de ‘dataretentiewetgeving’ zit vol goede bedoelingen, maar is opgesteld door iemand die niet op de hoogte is dat België het land van de achterpoortjes is. De ‘dataretentiewetgeving’ moet ervoor zorgen dat telecomoperatoren gegevens bijhouden, zodat politie en gerecht – als ze dat nodig achten – daarmee aan de slag kunnen in terreur- en drugsdossiers. Dat wordt als volgt geformuleerd: “Autoriteiten die bevoegd zijn voor het opsporen en onderzoeken van inbreuken die kunnen worden gesanctioneerd met een administratieve sanctie met strafrechtelijke aard.” Daarmee kan de fiscus straks telefoniegegevens opvragen zonder langs een onderzoeksrechter te passeren.
“Veel te vaag”, merken fiscalisten op. Wie tussen de lijnen leest, beseft dat met die wet de fiscus vrij en vrolijk in je telecomgegevens kan gaan snuffelen. “Wat nu voorligt, is echt disproportioneel”, zegt advocaat Roel Deseyn van Wanted Law Tax in 'Het Nieuwsblad'. Een handige ambtenaar kan hiermee straks brave burgers gaan besnuffelen, zonder dat er ook maar sprake is van een misdrijf. Wanneer je belde, hoeveel je belde, met wie je belde; het kan allemaal opgevraagd zonder meer opgevraagd worden zonder. De fiscus krijg hiermee een soort van Stasi-bevoegdheid om burgers te controleren.
De reactie binnen de federale regering is verontrustend. “Het zou sowieso niet de bedoeling zijn dat eender welke dienst van de FOD Financiën aan de slag kan met telefoniegegevens. Dat zou enkel voor de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) het geval zijn”, lezen we in ‘Het Nieuwsblad’. “En dan nog kunnen er bindende afspraken gemaakt worden, zodat het niet of nauwelijks gebeurt.”
Als we één ding geleerd hebben uit de coronacrisis, dan is het dat de overheid er niet voor terugdeinst om losjes en creatief met privacy om te gaan. Gelukkig bestaat er nog zoiets als het Grondwettelijk Hof om te corrigeren.