Een groot Brits onderzoek geeft extra bewijskracht aan 2 hypotheses die steeds meer opduiken over de coronavaccins. Die eerste hypothese is dat de effectiviteit van het coronavaccin daalt in functie van de tijd. Concreet beschermt het coronavaccin dus minder goed hoe langer het geleden is dat de persoon de prik kreeg. Dat bleek al uit onderzoek uit Israël.
Een andere hypothese is dat volledig gevaccineerde personen de Delta-variant even gemakkelijk doorgeven als niet-gevaccineerde personen. Ook die hypothese wint steeds meer aan kracht door diverse onderzoeken. Indien deze hypothese correct is, wordt een pijler van de vaccinatiestrategie weggeslagen.
Concreet ging dit Brits onderzoek de effectiviteit van de vaccins van Pfizer en AstraZeneca na in functie van de tijd. Drie maanden na de tweede prik is het AstraZeneca-vaccin nog maar 61 procent effectief tegen besmetting met het coronavirus. Het Pfizer-vaccin is op dat moment nog 75 procent effectief. Bovendien blijkt dat gevaccineerden nog evenveel virus kunnen doorgeven als niet-gevaccineerden. Bij gevaccineerden die ouder zijn dan 35 jaar nam de effectiviteit sneller af dan bij jongeren, concluderen de onderzoekers.
Tot die conclusie komen onderzoekers van de Universiteit van Oxford, die meer dan drie miljoen neus- en keeluitstrijkjes hebben onderzocht. Een belangrijke opmerking is dat de effectiviteit van AstraZeneca eigenlijk vrij stabiel is in functie van de tijd, in tegenstelling tot het Pfizer-vaccin.