Net gepubliceerd peer reviewed onderzoek in vakblad PLOS Genetics veroorzaakt enige opwinding bij echte coronawetenschappers.
Het gaat om de studie COVID-19 infection and transmission includes complex sequence diversity.
De onderzoekers tonen immers aan dat mutaties die kenmerkend zijn voor de huidige subvarianten Omikron BA.1 en BA.2 al een jaar eerder bestonden.
Het team voerde concreet volledige genoomsequencing uit tussen april 2020 en augustus 2021 van SARS-CoV-2-virussen van 250 patiënten in Noordoost-Ohio en gebruikte vergelijkbare gegevens van nog eens 110 patiënten met volledige genetische sequenties van infecterende virussen die werden verstrekt door internationale onderzoeksmedewerkers uit de periode toen vooral Alpha en Delta dominant waren. Omikron dook pas op eind 2021, na het afsluiten van de periode van de studie dus.
Alpha werd voor het eerst gedetecteerd in november 2020 uit een monster dat in september in het Verenigd Koninkrijk werd genomen en begon zich vervolgens half december snel te verspreiden, rond dezelfde tijd dat het aantal infecties steeg.
Het onderzoek werd gedaan op basis van infecties in de begindagen van de COVID-19-pandemie toen de Alpha-variant en vervolgens de Delta-variant van groot belang waren. Het onderzoek toont onomstotelijk aan dat mutaties gevonden in Omikron BA.1 en BA.2 toen al aanwezig waren als relatief kleine variaties ten minste een jaar voordat Omikron en zijn subvarianten zoals BA.1 en BA.2 "varianten van zorg" werden. Omikron en zijn eigen subvarianten stonden centraal in een grote COVID-19-heropleving afgelopen winter.
Het onderzoek heeft volgens de onderzoekers belangrijke implicaties voor het beleid.