Begin 2002 laat het Brusselse gerecht in het hele land in totaal 18 zoekingen uitvoeren in een onderzoek naar Viktor Bout.
Bout (of Boet) werd in Doesjanbe (Tadzjikistan) geboren op 13 januari 1967. De Brusselse onderzoeksrechter Thierry Freyne, vaardigt tegen de man zelfs een internationaal aanhoudingsbevel uit.
Bout opereerde jarenlang vanop de luchthaven van Oostende. Het gerecht vermoedt dan dat de man minstens 25 miljoen euro uit de wapenhandel heeft witgewassen. De speurders schoten in actie na een melding van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI).
Rapporten omschrijven Bout dan als een van de belangrijkste wapenleveranciers in de oorlogen in Afrikaanse landen als Sierra Leone, Liberia en Somalië. Bout reist de wereld rond met zijn vliegtuigen en niemand weet exact waar hij zich dan bevindt. Hij zou tientallen piloten hebben die voor hem werken. Zijn commerciële transacties verbergt hij in een wirwar van schermbedrijven over heel de wereld.
Bout, een ex-piloot van het Rode Leger, begon zijn carrière als wapensmokkelaar in ons land na de val van het IJzeren Gordijn. Hij vestigde zich in 1995 met zijn firma Transaviation Network Group in Oostende. Gedelegeerd bestuurder is Ronald De Smet. (zie onder)
Bout richtte die firma samen op met zijn Belgische vriend De Smet, ook een piloot. Bout kreeg evenwel geen verblijfsvergunning en was uiteindelijk maar drie maanden in ons land. Bout werd waarschijnlijk in België geïntroduceerd door de uit Steenokkerzeel afkomstige transporteur Roger Van Poyer, die hij in Angola moet hebben ontmoet.
Bout had in Oostende wel een villa gekocht voor 17,5 miljoen frank (zowat 450.000 euro) in de Vogelzangdreef. Toen een onderzoek tegen hem werd gestart, vertrok hij. De verkoop van zijn villa en verzending van vertrouwelijke stukken en materieel richting Sharjah vertrouwde hij toe aan de zoon van een in Oostende bekende orthopedist.
Die week later ook uit met een Belgische vennoot van Bout (een Belgische piloot die een tijdje voor het Saoedische koningshuis werkte) naar de Verenigde Arabische Emiraten. Het Europese hoofdkwartier verhuisde dan weer van Oostende naar Geneve.
Bout boerde wel goed in Oostende: hij breidde zijn vloot, die eerst bestond uit één Iljoesjin-vliegtuig, al snel uit tot 60 vliegtuigen. Er doken al spoedig geruchten op over de ware aard van de zaken die Bout deed, maar bewijzen vinden van zijn betrokkenheid bij wapen- en diamantsmokkel was moeilijk. De Oostendse luchthaven was toen nochtans een draaischijf voor de illegale wapenhandel richting Afrika.
Het gerecht voerde een onderzoek en vond ook elementen die erop wezen dat Bout wapens verhandelde. Veel vliegtuigen van Bout vertrokken leeg vanop de luchthaven van Oostende. Velen vermoedden dat hij in het voormalige Oostblok wapens ophaalde en van daaruit naar Afrika vloog. Zo zou hij ooit vanuit Oostende naar Bulgarije zijn getrokken om daar zijn vliegtuig vol te laden met 122-millimeterkanonnen voor de Angolese rebellen.
Bout vertrok al in 1997 uit Oostende, naar eigen zeggen omdat hij zich dan al geviseerd voelde door het Belgische gerecht. Zijn bedrijf Trans Aviation Network bestaat dan echter nog altijd, zij het dat er geen activiteiten meer zijn.
Speurders deden onder meer huiszoekingen in het Brusselse, Antwerpen, Oostende, Westerlo en Verviers. Zes mensen, allemaal uit de vroegere kennissenkring van Bout, werden voor de onderzoeksrechter geleid. Twee van hen werden aangehouden op beschuldiging van witwassen.
In 1999 stort in de Angolese hoofdstad Luanda een Antonov 12 neer. Het toestel, dat in opdracht van het bedrijf Southern Cross International vloog, was volgeladen met brandstof en munitie. Ook Southern Cross is eigendom van Bout.
Bout is dan gedomicilieerd in Sharjah (VAE). Volgens het Engelse tijdschrift The Observer beschikt hij over een vloot Russische toestellen die hij inzet in Afrikaanse oorlogsgebieden. Hij werkte vaak samen met Occidental Airlines en Sky Air. Twee firma's die veel vlogen via Oostende.
Er is ook een link met de Zwitserse zakenman Chris Huber. Via offshorebedrijven zoals Finmining en Raremet koopt hij coltan op van het Rwandese leger en slijt het goedje in Kazachstan. Huber werkte samen met de cargofirma's van Bout.