Heksen, bezems en andere onzin.
Er zijn duizenden vrouwen, mannen en kinderen verbrand, omdat ze dachten dat het heksen waren. De rechters bedachten allerlei proeven, om te bewijzen dat je een heks was. Zo werd er gebruikgemaakt van een heksenwaag, dat is een grote weegschaal. Men geloofde dat een heks op een bezem kon vliegen, dus dacht men dat een heks heel licht moest zijn. Als ze minder dan 50 kilo woog, was ze een heks! De rechters waren erg wreed. Een van die proeven was ook de brandstapel. Als je verbrandde was je geen heks, maar dan was je toch dood. Maar als je bleef leven was je een heks en dan werd je ook vermoord!
Er was ook een andere proef om te kijken of je een heks was. Namelijk een steen aan je nek hangen en in het water gooien. Als je bleef leven was je een heks en werd je vermoord, zo niet was je gewoon dood.
Het idee van de bezem komt van de Vlaamse meester Pieter Bruegel uit de zestiende eeuw. De heks zoals wij die kennen, die op een bezem door de schoorsteen naar buiten vliegt terwijl de heksenketel in de haard staat te pruttelen en haar kat zich bij de open haard warmt, is ondenkbaar zonder Bruegels prototype. Vóór die tijd vloog de heks nog niet op een bezem.