Bovendien was de deal wel heel snel gesloten.
Stel: een autoconstructeur maakt slechts 250 exemplaren van een supersportwagen die bovendien gebaseerd is op een iconische racewagen. Die 250 exemplaren mogen voor ‘slechts’ 386.000 euro de deur uit, maar de autobouwer kiest wel zelf wie er eentje mag kopen. Dan zou het kunnen dat er figuren zo’n bolide kopen, enkel en alleen met de bedoeling om er veel geld aan te verdienen, toch?
Dat wisten ze bij Ford ook wel, toen ze met de GT kwamen. Daarom stond er in het verkoopcontract een extra clausule: dat de eigenaren gedurende de eerste twee jaren hun auto niet mogen doorverkopen.
Een sujet trok daar zich niks van aan en veilde zijn auto toch. Ford was woest en liet het veilinghuis weten er een zaak van te maken.
Desondanks wisselde de auto nu toch van eigenaar. De veiling nam nauwelijks twee minuten in beslag, de koper had er 1,8 miljoen dollar – omgerekend een slordige 1,5 miljoen euro – voor over.
De eerste eigenaar verdiende dus 1,1 miljoen euro aan de auto. Ford onderzoekt nu of ze hier daadwerkelijk een zaak van kunnen maken. Want uiteindelijk: de clausule stond wel in het contract, maar kunnen ze wettelijk gezien wel iemand dwingen zijn goed bij te houden? Als blijkt dat dit niet zo is, dan zullen er weldra allicht nog meer Ford GT’s op de markt verschijnen.
Het gaat om dit exemplaar: