De Ford Bronco is geen SUV: het is potverdorie een echte terreinwagen zoals die bijna niet meer gemaakt worden. Sinds zijn herintroductie heeft de Bronco de harten van offroad-liefhebbers veroverd. Met een rijke erfenis die teruggaat tot 1966, heeft de Bronco altijd gestaan voor ongeëvenaarde offroad-capaciteiten en robuuste betrouwbaarheid.
Bronco, dat zegt jou niks? Dan ben je wellicht niet de enige in onze contreien. De vorige generaties Bronco werden hier namelijk nooit geleverd. Met de huidige versie was men bij Ford echter van oordeel dat ook wij hier moesten kennismaken met dit heus icoon – al is-ie in de US of A wel in meer varianten verkrijgbaar dan bij ons: als twee- of vierdeurs en met verschillende krachtbronnen. Wij krijgen enkel de ‘lange’ versie met een 2.7-liter V6 EcoBoost in het vooronder.
De eerste indruk
De nieuwe Bronco combineert moderne flair met retro-elementen die verwijzen naar zijn iconische voorganger. De stoere, vierkante vorm en de kenmerkende ronde koplampen geven hem een onmiskenbare uitstraling. De Badlands-uitvoering, het exemplaar waar wij een weekje mee onderweg waren, voegt daar extra's aan toe zoals kleppers van terreinbanden, een verhoogde bodemvrijheid en robuuste stalen bumpers. De verwijderbare dakpanelen en deuren onderstrepen zijn avontuurlijke karakter.
Bij de eerste blik op de Bronco word je meteen getroffen door zijn imposante aanwezigheid. Dit is geen SUV voor de stadsjungle, maar een echte terreinbeest. Het interieur is verrassend verfijnd, met moderne technologieën zoals een groot touchscreen, geavanceerde rijhulpsystemen en een premium audiosysteem. De zitpositie is hoog en geeft je een uitstekend overzicht, perfect voor het navigeren door zowel stedelijke omgevingen als ruige paden.
De afwerking – zowel interieur als exterieur – is wel een beetje ‘op zijn Amerikaans’: niet zo heel nauwkeurig en er wordt veelvuldig gebruikgemaakt van hard, goedkoop uitziend plastiek. Tijdens onze testweek kregen we heel wat bewonderende blikken en duimpjes omhoog van medeweggebruikers met een échte terreinwagen onder de kont. Van enkele nieuwsgierigen die naderbij kwamen en al dat plastiek aanschouwden, kregen we ook enkele keren het woord ‘Tupperware’ te horen...
Onder de koets
De 2.7-liter EcoBoost V6-motor onder de motorkap van de Bronco Badlands levert een indrukwekkende 335 pk en 563 Newtonmeter koppel. Dit zorgt voor krachtige prestaties zowel op de weg als off-road. De motor is gekoppeld aan een 10-traps automatische transmissie, die zorgt voor soepele en responsieve schakelmomenten. Daarnaast is er een geavanceerd vierwielaandrijvingssysteem met verschillende rijmodi, waaronder Mud/Ruts, Rock Crawl en Baja, waarmee je elke denkbare ondergrond de baas bent.
Het rijden
Op de weg rijdt de Bronco soepeler dan we van een auto van dergelijk kaliber verwacht hadden. De adaptieve schokdempers en onafhankelijke voorwielophanging zorgen voor een comfortabele rit, zelfs op hobbelige wegen. Op de snelweg heb je wel veel windgeruis, wellicht door de constructie van het afneembare dak. Ook de ruige terreinbanden maken vrij veel herrie. Mocht je een Bronco overwegen om voornamelijk over het macadam te razen, kan je beter opteren voor de Outer Banks-uitvoering, met ‘gewone’ banden. Nog een nadeel van de terreinbanden die we mochten ondervinden in de gietende regen: dan zijn ze nogal ‘schuiverig’ op asfalt.
Natuurlijk moésten we hem ook testen waar-ie voor gemaakt is, en dus trokken we een zondag naar het zuiden van ons land. Daar toegekomen haalden we het dak eraf en staken het in de koffer. Het was een beetje fris – zeker voor een julidag – maar met de verwarming op ‘high’ en de stoelverwarming aan was dat genieten. En we kunnen je verklappen: de Bronco maakt korte metten met modder, rotsen en steile hellingen.
Dan nog over het verbruik. Je verwacht het misschien al van een auto die meer dan twee ton weegt en met de aerodynamica van een bushok: dat is niet mis. Op de openbare weg verbruikten we gemiddeld dertien liter per honderd kilometer. Toen we gingen crossen in de bossen, kwam daar nog een litertje of vier bij. Voordeel: dankzij een benzinetank van 79 liter heb je toch nog een degelijke actieradius. De keerzijde van de grote benzinetank-medaille: met de huidige dinosapprijzen ben je na een tankbeurt zo’n 140 euro armer.
De prijs
Wegrijden met een Ford Bronco doe je vanaf 77.170 euro. Voor dat geld heb je de ‘bravere’ Outer Banks. De ‘Badlands’-uitvoering moet minstens 81.170 euro kosten. Voor dat geld heb je wel meteen de erg goed uitgeruste versie: enkel metaalkleur en een trekhaak kan je nog aanvinken in de optielijst. Leuk weetje: in Amerika kost de Ford Bronco in ‘Badlands’-uitvoering zo’n 30.000 euro minder dan bij ons.
Ons verdict
Onze ‘relatie’ van een week begon een beetje stroef. Toen we op dag één dat plastiekerige interieur aanschouwden, hadden we zoiets van: “Die is écht geen dikke tachtigduizend euro waard!” Maar de Ford Bronco is een echte karakterbak qua looks. En ook al is het helemaal niet mijn ding – ondergetekende houdt van compacte, lage (en snelle) wagens – toch bouwden we er gedurende onze testweek een soort van band mee op. Dat laatste is overigens iets wat we al vaker hebben gemerkt met test-Fords. Dat blauwe ovaal: misschien doet het wel wat met een mens. Om maar te zeggen: aan het einde van onze testweek leek die 80.000 euro minder (te)veel dan tijdens onze eerste kennismaking.
Daarbij komt nog: als je in bent voor een stoere, echte terreinwagen, dan moet je natuurlijk ook eens bij de concurrentie gaan kijken. Een Jeep Wrangler: kost minstens evenveel. Een Toyota Land Cruiser? Leg er nog maar een briefje of tien (van duizend) bij. Een Land Rover Defender? Die heeft misschien wel een lagere vanafprijs, maar als je ‘m hetzelfde uitgerust wil: neem maar een hoop extra centjes mee. Een Mercedes G-klasse? Minstens 126.000 euro.
Om maar ge zeggen: voor die slordige 80.000 euro heb je zowat de goedkoopste échte terreinwagen, die bovendien op en top is uitgerust. Een ruige vierwieler met heel veel karakter. En misschien ook een beetje Tupperware.