Uit onderzoek weten we dat mensen gevoelig zijn voor de manier waarop een identieke boodschap ‘geframed’ wordt. Stellen dat '60% van de gevaccineerde personen geen pijnlijke arm krijgt na het vaccin', is uiteraard hetzelfde als stellen dat '40% een zere arm krijgt' na dat vaccin in de veronderstelling dat dit de verdeling is en dat iedereen of een pijnlijke arm of geen zere arm krijgt.
In die zin raadt de Wereldgezondheidorganisatie WHO ‘message framing’ of het framen van de boodschap aan. Framing is een overtuigingstechniek in communicatie waarbij woorden en beelden zo gekozen worden, dat daarbij impliciet een aantal aspecten van het beschrevene wordt uitgelicht.
Een eerdere studie over het influenzavaccin (griep) wees uit dat positieve framing de verwachting en ervaring van bijwerkingen verminderden, het geloof van mensen in het vaccin verbeterde, de waargenomen bescherming tegen influenza verhoogde en vervormingen in de perceptie van het risico op bijwerkingen verminderde. Het gebruik van positieve framing heeft vergelijkbare resultaten laten zien bij het aanmoedigen van het publiek om verschillende andere soorten vaccins te nemen.
Bij ons stelde de GEMS dit al binnen dat kader: “Communicatie over vaccinatie moet duidelijker voorlichten over de grote voordelen bij de bevolking, minder focussen op zeldzame bijwerkingen en het fenomeen van doorbraakinfecties verklaren.”
Hierbij zijn twee bedenkingen. Bij het framen van een boodschap mag uiteraard niet gelogen worden. Als er 10 procent bijwerkingen zijn na een vaccin, mag gesteld worden dat 90 procent geen bijwerkingen ondervindt. Stellen - zoals te vaak gebeurt - dat er geen bijwerkingen zijn, is liegen.
Een tweede punt is dat het framen van een boodschap niets verandert aan de werkelijke bijwerkingen van dat vaccin. Als de mRNA-vaccins in sommige gevallen (bijvoorbeeld 70 op 100.000 gevallen) myocarditis opleveren, dan wijzigt een positieve boodschap hierover (in 99.930 is er geen myocarditis) niets aan die 70 gevallen van myocarditis.