De ‘afkoopwet’: klassenjustitie of pragmatische oplossing?
In België heeft bijna 2.000 keer een verdachte sinds 2011 zijn of haar proces “afgekocht”. De zogenaamde ‘afkoopwet’, officieel bekend als de verruimde minnelijke schikking, zorgt ervoor dat verdachten door het betalen van een fors bedrag hun strafzaak kunnen vermijden. Goed voor meer dan een miljard euro dat in de staatskas belandde. Maar hoe rechtvaardig is het systeem?
Cash betalen, schuldvrij verder?
Sinds de invoering in 2011 staat de afkoopwet op z’n zachtst gezegd ter discussie. Het idee is simpel: verdachten, meestal van complexe fiscale of financiële fraudezaken, betalen een schikkingsbedrag. In ruil vervalt de strafvordering. Geen proces, geen veroordeling, maar ook geen kans op vrijspraak. Een snel traject, en vooral: gegarandeerd geld voor de staat. Sinds de wet bestaat, zijn er al 1.847 schikkingen afgesloten.
Volgens substituut-magistraat Kristof Lammens van het parket-generaal Antwerpen is de wet een efficiënte manier om misdrijven financieel te bestraffen zonder ellenlange procedures. “We raken ze waar het pijn doet: in de portemonnee,” zegt hij bij VRT NWS. Doch, critici zien het als een vrijgeleide voor wie diepe zakken heeft.
Miljardenboetes en luxeschikkingen
De schikkingsbedragen variëren, afhankelijk van de ernst van de zaak en de schade die werd aangericht. In 2019 sloot het Brusselse parket een deal met de Zwitserse bank HSBC voor een recordbedrag van 300 miljoen euro. Andere grote spelers, zoals UBS en textielgigant Beaulieu, betaalden miljoenen om veroordelingen te vermijden.
In totaal vloeide er sinds 2011 bijna 550 miljoen euro via schikkingen naar de staatskas. Maar dat is slechts een deel van de rekening. Verdachten betalen daarnaast ook gerechtskosten én hun openstaande fiscale schulden. Neem bijvoorbeeld een zaakvoerder die 100.000 euro zwart loon ontving. Volgens Lammens betaalt die minimaal 50.000 euro aan de fiscus, plus een extra schikkingsboete van 60% van dat bedrag, ofwel 30.000 euro.
Een juridische shortcut?
Hoewel de wet vooral wordt toegepast in financiële dossiers – denk aan fraude, witwaspraktijken en milieumisdrijven – zijn er duidelijke grenzen. Zaken rond geweld, zoals moord of verkrachting, komen niet in aanmerking. Toch blijft de kritiek op klassenjustitie bestaan: “Wie kan betalen, koopt zijn vrijheid.”
Lammens nuanceert: “De wet is geen vrijbrief. Verdachten bekopen hun misdrijven, maar we besparen ook tijd en middelen. Rechtszaken zoals die tegen Beaulieu slepen anders jaren aan, met dure procedures en risico op verjaring. Via de afkoopwet hebben we wél zekerheid.”
Van verkeersboete tot bestuursverbod
De afkoopwet is geen volledig nieuw fenomeen. Minnelijke schikkingen bestonden al decennia, van eenvoudige verkeersboetes tot kleinschalige overtredingen. Maar sinds 2011 kunnen ook grotere dossiers worden afgehandeld via deze regeling. Nieuw is dat rechters nu ook een bestuursverbod kunnen opleggen bij fraudegevallen. Zo kan een bedrijfsleider bijvoorbeeld worden uitgesloten van zijn functie, ook al is hij formeel niet veroordeeld.
Een belangrijke kanttekening: schikken betekent geen schuldbekentenis. Al is dat relatief, want verdachten vermijden een strafblad, ook al blijven ze juridisch aansprakelijk. Dat betekent dat eventuele slachtoffers hen nog kunnen aanklagen via een burgerlijke rechtbank.
Rechtvaardig of opportunistisch?
Met een miljard euro aan opbrengsten is de afkoopwet financieel gezien een succes. Maar is het systeem rechtvaardig? Critici noemen het een gevaarlijk precedent dat rijke verdachten de kans biedt om straf te ontlopen. Voorstanders benadrukken de efficiëntie en de garantie dat geld effectief wordt geïnd. Wat denk jij?