Start Magazines Zoeken Shop Rubrieken

Bendedossier: onderzoeksrechter Schlicker kon en mocht geen resultaten boeken

Thierry Debels - 09-04-2023

De Bende van Nijvel sloeg toe in twee golven: in 1982 en 1983 en in 1985. Volgens sommigen houdt ook de moord op Juan Mendez van FN begin 86 verband met de Bende.

Was Mendez een slachtoffer van die Bende van Nijvel? Officieel dus niet, maar voor Madani 'Dany' Bouhouche was de dood van Mendez in ieder geval het einde van een lange episode in de eerste helft van de loden jaren 80.

“Bij de begrafenis van Mendez gaan wij (rijkswachters Gérard Bihay en Franz Balfroid van de BOB van Waver) naar de kerk om Bouhouche te onderscheppen. We vragen hem met ons mee te gaan om hem een paar vragen te stellen. We brengen Bouhouche naar Waver. Eerst ondervragen we hem over (Guy) Goffinon om een uitweg te hebben. En we zetten hem wat onder druk. Op dat ogenblik zegt Bouhouche ons: ‘Jullie zoeken de bende van Nijvel? Maak jullie geen zorgen. Er zal niets meer gebeuren.’” Dat klopt ook.

Een hoofdrolspeler in die cruciale periode is onderzoeksrechter Jean-Michel Schlicker. Vandaag kleeft vooral een erg belastend element aan de man, maar die analyse is veel te negatief.

Op 17 november 1986 onthulde Le Soir immers dat een ballistisch rapport van het Bundeskriminalamt van Wiesbaden, gunstig voor Michel Cocu, 9 maanden in een la van het kantoor van de onderzoeksrechter Schlicker bleef liggen. Zijn uitleg: hij wachtte op een goede vertaling.

Ook Bendeslachtoffer David Van de Steen heeft het erover in zijn boek: “Procureur Deprêtre en onderzoeksrechter Schlicker hebben acht maanden lang een bewijsstuk achtergehouden dat de verdachten (de Borains) vrijpleit.”

Schlicker volgde in 1984 onderzoeksrechter Guy Wezel op en bleef tot december 1986 verantwoordelijk voor het Bende van Nijvel-dossier. Het Bende van Nijvel-dossier verhuisde daarna naar Charleroi waar onderzoeksrechter Lacroix de leiding kreeg over het onderzoek.

Schlicker had in Nijvel in eerste instantie niet eens een eigen kantoor aangezien hij ‘in overtal’ was. Auteur Hilde Geens: “Hij moest maar zien dat hij een eigen kantoor vond.” Schlicker in de eerste Bendecommissie: “Ik begon (officieel) op 30 november 1983.”

Schlicker ondervond grote druk vanwege procureur Jean Deprêtre. Begin 1997 in de Tweede Bendecommissie komt dat naar voor. Die beïnvloeding van het dossier door zijn procureur des Konings Deprêtre stond vast voor eerste substituut Yves de Prelle de la Nieppe. Volgens De Prelle was het Deprêtre die het onderzoek feitelijk leidde en niet onderzoeksrechter Schlicker. Dat men de piste van extreem-rechts niet wilde onderzoeken lag aan de ingesteldheid van de procureur: die kon niet geloven dat het om terrorisme ging en bovenal wilde hij snel resultaat boeken.

De Prelle volgde als substituut het onderzoek, maar botste steeds op zijn procureur die het onderzoek in een bepaalde richting stuurde. “Toen er één coördinatievergadering was, waar Deprêtre niet kon aanwezig zijn, kwamen de tongen van de speurders los en was iedereen het er over eens dat we in de richting van extreem-rechts moesten zoeken,” aldus de substituut. De Prelle heeft altijd op de piste van extreem-rechts willen verder werken maar slaagde daar niet in.

Het beeld dat vandaag van Schlicker bestaat, is dus te negatief. Jean-Michel Schlicker werd op 21 januari 1946 in Stanleystad (Kisangani) geboren. Hij is gehuwd met Christine Siau. Ze hebben 3 kinderen: Franz, Stéphanie en Karl. In de Vlaamse pers is zijn voornaam voortdurend Jean-Marie. Dat is vreemd.

Als onderzoeksrechter in Nijvel krijgt hij onmiddellijk te maken met extreme druk, bedreigingen en regelrechte sabotage. Schlicker tijdens de eerste Bendecommissie: "De procureur, de heer Deprêtre, vertelde zelfs aan twee van zijn substituten dat ik de piste van extreemrechts volgde omdat ik van Joodse afkomst ben.”

Vooral de getuigenis van Guy Dussart, chef van de BOB van Waver, tijdens de eerste Bendecomissie is interessant. Dussart en Schlicker hebben uiteraard regelmatig contact. De BOB van Waver boekt ook resultaten.

Dussart: “Ik kreeg twee telefoontjes van mevrouw Schlicker met de vraag wat ze moest doen. Ze had binnen 15 dagen na elkaar twee anonieme telefonische bedreigingen tegen haar kinderen ontvangen. Ze vroeg me om advies over het al dan niet vragen aan haar man om het lopende onderzoek te stoppen. Mevrouw Schlicker vroeg me toen om het haar man niet te vertellen - wat ik deed.”

Schlicker wist uiteraard wel wat er gebeurde. Dussart: “Tegelijkertijd sprak onderzoeksrechter Schlicker mij persoonlijk toe, evenals tijdens verschillende werkvergaderingen, dat hij het slachtoffer was geworden van druk en telefonische bedreigingen. Hij liet een alarmsysteem bij hem thuis plaatsen.”

Ook Dussart kreeg te maken met druk. Beschuldigd van "verduistering van publieke middelen" tussen 28 januari 1986 en 2 december 1987, werd hij verschillende keren gehoord door de Brusselse onderzoeksrechter Luc Hennart, gedetacheerd bij Nijvel om te proberen enkele zaken op te helderen, en Dussart werd doorgelicht door de controlecommissie.

Volgens auteur Guy Bouten oefende (de eveneens Joodse) minister Jean Gol (Golstein) zware druk uit op Schlicker om “nooit, maar dan ook nooit, de moord op Juan Mendez (in 86) in verband te brengen met de Bende van Nijvel.” Volgens sommigen is de moord op Mendez een sleutel om het Bendedossier te kraken.

Er waren niet alleen telefonische dreigementen aan het adres van Schlicker, maar ook via de schoolboeken van zijn kinderen. Zo zou er in de agenda van één van zijn kinderen een envelop hebben gezeten met de tekst: "Cette fois, une enveloppe, la prochaine fois, une bombe". (Deze keer een envelop, de volgende keer een bom.” Van intimidatie gesproken.

Dat achter de Bende ordinaire dieven van gemeen recht zaten - zoals Deprêtre zijn leven lang vertelde - wordt door een bron dus weggelachen. “De Bende van Nijvel, roofzuchtige dieven van koffie en olie (Colruyt Nijvel,red.) die wel toegang hebben tot explosieven...” Een andere bron: “Het is interessant om de timing van deze bedreigingen te situeren in relatie tot de voortgang van het onderzoek.”

En er is meer: toen Schlicker onderzoeksrechter was, werden vertrouwelijke documenten gelekt, zelfs aan de Franse pers (in Frankrijk dus). Een bron: “In een rapport (voor de generale staf van de rijkswacht) werd geconcludeerd dat er een zekere collusie bestond op twee niveaus en dat het lekken van dergelijke belangrijke documenten (aan de pers) in feite een manoeuvre was om Schlicker en de leden van de BOB van Waver te denigreren.” Dat is trouwens goed gelukt.

Wat was de bevinding van Schlicker? De onderzoeksrechter stelde voor de eerste parlementaire onderzoekscommissie dat er achter Westland New Post (WNP) een heel wat belangrijker organisatie schuilging. Schlicker wijst de commissie op het feit dat Paul Latinus op de vraag van Christian Smets van de VSSE WNP heeft opgericht. Hij wijst er op dat er een voorbereiding heeft plaatsgevonden met de staatsveiligheid (de organisatie) alvorens er van WNP echt sprake was.

In verhoren staat ook dat Latinus her en der vertelde dat hij genoeg bewijsmateriaal had om Albert Raes voor Assisen te brengen. Latinus zou Louis Michel hierover hebben willen spreken. Er is zeker een link tussen Latinus en Michel. Andere bronnen wijzen op andere politici, zoals Jean Gol.

Michel Dufrane (Ukkel, 1950) werkte bij de staatsveiligheid van 1967 tot 1984. Dufrane, lid van CEPIC, stelt dat Albert Raes in '82 een bijzondere sectie had opgericht via een circulaire 'om vuile zaakjes' op te lossen of te laten oplossen. (letterlijk crasses) Smets zei later hierover: gemene streken, louche zaken, speciale opdrachten.

Dufrane is de belangrijkste getuige van baron Benoît de Bonvoisin in zijn campagne tegen "KGB-agenten in de veiligheidsdirectie" (Raes, De Vlieghere, Smets). Op 10 oktober 1985 verklaart Dufrane aan Schlicker: “Smets vroeg me of ik deel wilde uitmaken van die speciale eenheid.”

Een voormalige medewerker van de VSSE net na het overlijden van Schlicker: “Mijn persoonlijke mening is dat het betreurenswaardig was om de heer Schlicker als magistraat te benoemen, hij leek meer te willen omgaan met broederschappen of associaties waardoor hij relaties kon leggen.” De ex-spion wijst op het feit dat Schlicker een joviale man was, die volgens sommigen wel niet al te nauwkeurig werkte.

Er is meer. Nadat Bob Beijer en Dany Bouhouche begin april 83 ontslag nemen uit de rijkswacht, richten ze al op 21 april 83 AGENCE DE RECHERCHE ET D'INFORMATION (ARI) op in Elsene.

Behalve routineuze detectiveklusjes voor verzekeringsmaatschappijen, kredietkaartfirma's en jaloerse echtgenotes hield ARI zich ook op zeer professionele manier bezig met het verzamelen van politieke en criminele inlichtingen.

Bouhouche en Beijer konden daarbij steunen op microfiches van de rijkswacht die ze hadden ontvreemd. De Morgen: “In hun database staan vele verwijzingen naar die microfiches. Blijkbaar hadden ze ook toegang tot vertrouwelijke gerechtelijke dossiers, onder meer van de toenmalige onderzoeksrechters Véronique Paulus de Châtelet en Jean-Michel Schlicker.”

Op donderdag 21 augustus 2014 overlijdt Schlicker. Hij is dan al een tijd ziek. Op dinsdag 26 augustus wordt hij in Nijvel begraven. Zijn graf is vandaag gerepertorieerd in een wereldwijde database.

Bende van nijvel

Reacties

Resterende karakters 500
Nieuwsbrief Mis nooit meer het laatste nieuws, exclusieve aanbiedingen en boeiende verhalen van P-magazine! Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Zoeken