Inloggen

Log in of maak je account aan.

Wachtwoord vergeten? Registreren
Registreren
Wachtwoord vergeten

Wachtwoord vergeten? Voer je gebruikersnaam of e-mailadres in. Je ontvangt een link via e-mail om een nieuw wachtwoord in te stellen.

Registreren
Start Magazines Zoeken Shop Rubrieken

Bendedossier: wie is opgepakte ex-rijkswachter Bob Beijer (70) écht?

Thierry Debels - 18-01-2023

Bendespeurders zijn binnengevallen in de woning van Robert ‘Bob’ Beijer in Pattaya. Daar woont de Belg met z'n partner. Hij heeft 3 kinderen. Beijer zou er een tweede boek geschreven hebben.

Robert ‘Bob’ Beijer werd in Schaarbeek op 19 mei 1952 geboren. Hij wordt niet erkend door zijn biologische vader en draagt de familienaam van Charles Beijer, de man die met zijn moeder huwt één jaar na zijn geboorte. Zijn moeder was secretaresse bij een Brusselse verzekeringsmaatschappij. Beijer wil al een tijd de naam van zijn biologische vader dragen.

Na zijn middelbare school op internaat begint Beijer studies handelsingenieur aan het Institut Solvay van de ULB, maar stopt plots tijdens het tweede jaar.

Tijdens een schaakpartij komt Beijer naar eigen schrijven (De laatste leugen) in contact komt met twee mensen van de Sovjet-Unie die hem rekruteren om de Belgische Rijkswacht via interne acties te destabiliseren. Naar eigen zeggen is Beijer's echte (en dus onbekende) vader communist geweest en is hij beïnvloed door mei '68. Beijer beweert ook een agent van de GRU te zijn.

Om de wil van deze "Meesters" uit te voeren, laat hij zich dus opzettelijk buizen aan de ULB om toch maar gewoon rijkswachter te Brussel te kunnen worden en blijven. Op dat niveau kan hij meer betekenen, aldus Beijer. Hij doet er info, BOB, drugs,...

In 1974 gaat Beijer effectief in dienst bij de rijkswacht, destijds een militaire politiedienst die net als de Franse gendarmerie onder het ministerie van defensie valt.

Aanvankelijk werkt Beijer bij een Brusselse rijkswachtbrigade. Zijn eerste opsporingswerk is onderzoek naar drugssmokkel, waarvoor hij enkele keren naar het Nationale Drugsbureau/Bureau National des Drogues wordt gedetacheerd, een pas opgericht elitekorps in de strijd tegen drugshandel.

In die periode experimenteerden Belgische politiediensten met nieuwe opsporingstechnieken om drugshandel te bestrijden, naar het voorbeeld van het toen pas opgerichte Amerikaanse Drugs Enforcement Agency: infiltratie, gecontroleerde drugstransacties om handelsnetwerken op te sporen enz. Met deze technieken ging men veel verder dan wat in de Belgische recherche gangbaar was. De nieuwe methoden leidden ertoe dat politie-agenten met medeweten van hun oversten zelf in de drugshandel terechtkwamen. Deze praktijken kwamen aan het licht tijdens het ophefmakende proces in 1980 tegen het hoofd van het Nationaal Drugsbureau, rijkswachtcommandant Leon François.

Beijer wordt in 1977 echter gepromoveerd van zijn lokale Brusselse rijkswachtbrigade naar de opsporingsdienst van de rijkswacht, de bewakings- en opsporingsbrigade (BOB), eerst kort op de afdeling inlichtingverzameling en uiteindelijk bij de drugsafdeling. Vanaf dat moment werkt hij samen met Madani “Dani’ Bouhouche, een collega die samen met hem bij de rijkswacht in dienst gegaan is.

Binnen de drugsafdeling van de rijkswacht bestond rivaliteit tussen verschillende teams. Naar aanleiding daarvan luistert Beijer samen met Bouhouche een aantal collega's af. Als dit aan het licht komt, wordt Beijer door zijn superieuren overgeplaatst naar de afdeling inlichtingen van de BOB. Korte tijd later besluit de rijkswachttop drastischer maatregelen te nemen en ze plaatsen hem en Bouhouche van de BOB over naar verschillende lokale brigades in Brussel, met conventioneel politiewerk in uniform. Naar Beijers eigen bewering was dit te wijten aan Bouhouches banden met extreemrechtse kringen. Die zouden de rijkswacht in verlegenheid gebracht hebben, zodat men de afluisterzaak aangreep om Bouhouche uit de BOB te verwijderen, en met hem Beijer, als betrokkene bij die zaak.

Beijer stelt het in zijn boek voor als zou hij de rustige, denkende diplomaat zijn en ‘maatje’ Dani Bouhouche de wilde actieman. Bouhouche is bovendien rechts en racistisch.

Een bron die het boek las: “Deze linkse rakker en deze rechtse wildeman vormen een spil van bendes met wisselende samenstelling om de Rijkswacht te destabiliseren.”

“B&B zijn nooit vrienden, maar spoken samen veel uit en krijgen na verloop van tijd een gemeenschappelijk verleden, wat hen bindt.”

Beijer in een interview: “Na de dood van Bouhouche belt een journalist mij op en vraagt onder meer of Madani een verstandige man was. Ik zeg dat hij geslepen was, pienter, maar absoluut niet open van geest. Wat legt die kerel mij in de mond? ‘Bouhouche était un con!’ Heb ik dus nooit gezegd. Zo blijft men ook maar schrijven dat Bouhouche en ik bij de rijkswacht aan de deur zijn gezet. Wat een onzin. Ze hebben me gevraagd om langer te blijven, wat ik niet gedaan heb.”

Beijer heeft slechts een beperkt wapenarsenaal en wordt door echte wapenfreaks zoals Bouhouche en Juan Mendez van FN (vermoord in 1986) uitgelachen. “Ze kennen elkaar allemaal en kopen en verkopen aan elkaar.” Beijer later: “Persoonlijk denk ik dat de moord op Mendez niets met de Bende heeft te maken.”

Beijer verwijst naar de bomaanslag van 9 oktober 1981. Als eerste (?) destabiliserende daad: een willekeurige bomaanslag die foutief als een aanslag op het leven van Goffinon wordt voorgesteld. Gevolg: de daders worden niet gepakt. Beijer schrijft wel niets over doodsbedreigingen na de bomaanslag.

Dan de aanslag op rijkswachtofficier Vernaillen op 26 oktober van dat jaar (waarmee de fictiereeks 1985 begint). Beijer, Bouhouche en handlangers willen hem echt vermoorden, maar het lukt net niet. Ze deden het niet uit wraak om het afluisterincident. Beijer had afluisterapparatuur geplaatst bij Vernaillen en deze laatste had dat ontdekt. De echte reden? De Sovjets volgens Beijer.

De diefstal van wapens bij Diane (SIE) eind 81 wordt helemaal uitgelegd. “Ze hebben helemaal niets met die wapens gedaan, tot spijt van Bouhouche. Beijer wilde het niet. Hij wilde alleen het SIE een hak zetten, op die manier dat de bevolking zelfs het vertrouwen daarin zou verliezen.”

Francis Zwarts dan. Zwarts was veiligheidsagent bij Sabena in Zaventem toen hij op de avond van 25 oktober 1982 een vracht moest ophalen aan een vliegtuig dat uit Zürich kwam.

De moord op Zwarts is de verantwoordelijkheid van Bouhouche: Beijer speelde een coördinerende, maar geen uitvoerende rol; dat laatste deed Bouhouche. Ook deze operatie wordt helemaal uitgelegd in het boek van Beijer, behalve de afwikkeling dan. Zwarts lag drie dagen in een koffer opgesloten vooraleer hij vermoord werd. “Draaide het om de papieren in de aktetas? Volgens Beijer wel.”

Beijer: “Ik zal het u uitleggen. De roof had niets met die lading te maken. U moet weten dat de vracht van Zwarts niet van één vliegtuig kwam, maar van twee. Hij was ook nog de diplomatieke koffer van de ambassade van België in Moskou gaan ophalen. De roof had enkel met deze diplomatieke zending te maken. Dat was het doel van de overvallers.”

Bouhouche & Beijer stoppen na verloop van tijd bij de rijkswacht en richten een detectivekantoor (ARI) op.

Beijer als Bouhouche nemen ontslag uit de rijkswacht en starten op 1 april 1983 een privédetectivebureau op: Agence des Recherches et des Informations (ARI). Het bureau neemt alle mogelijke inlichtingenwerk aan, zowel voor bedrijven als voor privézaken van vooraanstaanden in het Brusselse. Door het gebruik van halflegale of illegale methodes die Beijer en Bouhouche hadden leren kennen bij de rijkswacht, maar ook door een beroep te doen op een uitgebreid informeel netwerk van informanten in het criminele milieu en bij politiediensten, kon het bureau snel en veel successen boeken. Volgens Beijers eigen verklaringen tijdens zijn latere proces zou ARI ook opdrachten van de Belgische Staatsveiligheid hebben gekregen. De beroepsmatige samenwerking met Bouhouche stopt als die op 1 oktober 1984 ARI verlaat.

“Ze maken gebruik van alles wat ze leerden bij de rijkswacht, hun kennissen daar, de papieren en fiches die ze daar kopieerden.” Vanzelfsprekend hebben ze succes (hun enige concurrent is Bob Louvigny).

Beijer houdt zich bezig met de klantenwerving, Bouhouche met actie op het terrein. Bouhouche komt laat werken en is al vroeg weer naar huis: hij houdt zich ook bezig met andere zaken.

“Op een dag neemt hij Albert Raes en Christian ‘Canard’ Smets (van de VSSE) mee naar de kantoren van ARI. Of ze willen werken voor de Staatsveiligheid? Zij mogen de zaken doen die de Staatsveiligheid niet mag/kan. Natuurlijk!” Beijer later in een interview: “Albert Raes – het toenmalig hoofd van de Staatsveiligheid – is 19 jaar lang de privéflik van de koning geweest.”

Van deze samenwerking zijn bewijzen, die Beijer in het boek uitlegt, zoals het voorstel aan VDB (Vanden Boeynants) om zijn dossier te stelen. Ze hadden in het Justitiepaleis te Brussel al wat gestolen en kenden het op hun duimpje: voor hen zou het geen probleem zijn. Hoewel overtuigd van hun oprechtheid, wil VDB niet van hun diensten gebruik maken, want: "Als ze me zo niet pakken, pakken ze me wel op een andere manier." En waarom wil men VDB te pakken krijgen? Omdat hij de benoeming van een procureur heeft tegengehouden.”

In 1984 legt Bouhouche zijn plan uit om de GB's af te persen. "De tunnel was een uitloper van een plan van Bouhouche die in 1979, toen hij nog samen met Bob Beijer en Christian Amory bij de Brusselse BOB werkte, een aantal manschappen rond zich begon te verzamelen om op grote schaal warenhuizen af te persen."

René Chang Wai Ling - de 'Chinees' - was lid van de bende Bouhouche-Beijer en stond hiervoor in 1994 terecht voor het assisenhof.

Chang is een kennis van Beijer die bekend was in het Chinese milieu. Chang en Bouhouche konden elkaar niet uitstaan, maakten ruzie en Beijer besloot de actie af te blazen. Amory en Chang vertelden later wat ze wisten, uit angst in verband met de Bende van Nijvel gebracht te worden.

Juan Mendez (ook een dief) was ontdaan toen zijn wapens gestolen werden, maar hij verdacht in het begin Bouhouche nog niet. Die wapens waren niet verzekerd, dus van verzekeringsoplichting kon geen sprake zijn.

Op een gegeven moment ziet Beijer een MAG in een auto in één van hun garageboxen liggen. "Is dat niet een MAG van Mendez?" Het antwoord: "Dat gaat zo maar niet, Mendez is een maat!" De FN MAG-mitrailleur is een automatisch, luchtgekoeld, licht machinegeweer dat werkt volgens het principe van gasdruk.

Later treft Beijer iemand in het buitenland die zegt dat hij met Bouhouche de diefstal gepleegd heeft. En dat ze een auto gebruikt hebben, dezelfde die in die garage stond. De bron: “Beijer zegt het niet, maar ik denk dat dit Bultot is.”

Mendez wordt vermoord, maar het enige wat Beijer daarover kan zeggen, is dat hij vermoord werd met typische Bouhouche-kogels en dat het wapen van Bouhouche gewoon aan zijn muur in diens huis hing, of althans, onderdelen daarvan, want Bouhouche haalde de hele tijd wapens uiteen om ze dan weer op een andere manier in elkaar te steken.

De bron: “Omwille van de moord op Mendez en het verkeerdelijk toewijzen van wapens aan Bende-feiten zit de politie het duo op de hielen. Beijer probeert zoveel mogelijk ARI-info te vernietigen. Uiteindelijk zegt hij op een persconferentie dat de Staatsveiligheid ook klant was. Wat hem door Bouhouche later niet in dank wordt afgenomen, maar Bouhouche zegt ook niet meer dan dat. Niks over de Bende of iets anders.”

Beijer krijgt voor de eerste keer met huiszoekingen en politieverhoren te maken begin 1986 na de moord op Juan Mendez, ingenieur bij de Belgische wapenfabrikant FN in Herstal en wapenverzamelaar. Een van de hoofdverdachten in deze moordzaak is Madani Bouhouche. Omdat hij zowel bij de rijkswacht als daarna vaak met Bouhouche heeft samengewerkt, komt ook Beijer in het vizier van het gerecht. Wat later komt aan het licht dat Beijer als privédetective telefoons afluisterde en hij wordt een eerste keer aangehouden in de herfst van 1987, maar komt korte tijd later weer vrij dankzij bekentenissen over een netwerk van garages die hij en Bouhouche huurden onder valse naam voor verschillende zaken.

Het onderzoek naar de moord op Mendez heeft zich ondertussen uitgebreid naar een reeks andere misdrijven in de jaren 80 waarvan Bouhouche, maar ook Beijer, verdacht wordt. Al die tijd blijft Beijer op vrije voeten. Dat verandert als de vrouw van Bouhouche de politie vertelt dat ze een pistool bewaart in een pot ingevroren spaghettisaus en dat Beijer het bij haar in bewaring gegeven heeft voor een actie om Bouhouche uit de gevangenis te bevrijden. De onderzoekers nemen aan dat het gebruikt is bij een van de overvallen van de Bende van Nijvel. Tegen Beijer wordt een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd, o.a. wegens bendevorming.

De moord op Suleiman dan. Op 2 september 1989 gaat hij samen met Bouhouche naar Antwerpen om een Libanese diamanthandelaar op te zoeken, om verder nog steeds onduidelijke redenen. Ze stuiten op een overmacht en het komt tot een gevecht waarbij de diamanthandelaar door een kogel uit het pistool van Bouhouche om het leven komt. Ook Beijer raakt gewond.

“Hoewel B&B elkaar niet meer zo goed vertrouwen, besluiten ze toch Suleiman een bezoek te brengen. Wat precies de bedoeling is, voor wie ze werken: dat blijft onduidelijk. Wat er gebeurt wordt wel verteld, evenals de kwalijke afloop met de gekende gevolgen.”

“Rijkswacht, gerecht, politiek, ... één kluwen van klungelaars die elkaar chanteren, macht proberen te pakken en Beijer heeft niks met de Bende van Nijvel te maken (die trouwens maar een paar keer terloops (in het boek) wordt genoemd).”

Beijer heeft overigens zijn mening gegeven over de Bende in een ander boek: "De Bende, c'est de la politique. Een frontale aanval op de democratie. Het plan bestond duidelijk uit twee delen. Je had de acties die het volk de daver op het lijf moesten jagen: de moordende raids op de warenhuizen. Het zou wel eens kunnen dat daarvoor buitenlandse huurlingen werden gebruikt. Maar die hebben ongetwijfeld hulp gekregen van Belgen, die hen vertelden waar, wanneer en hoe en die de tussenpersonen waren tussen huurlingen en opdrachtgevers. (...) Misschien was het niet de bedoeling dat de Bende zo'n bloedige afmetingen zou aannemen. Misschien zijn de uitvoerders op eigen houtje veel verder gegaan dan voorzien was. Maar op het hoogste niveau zijn er die hen blijven beschermen bij de politie. Want daar zitten ook cowboys".

Beijer in een interview met René De Witte: “Ik kan het enigma van de Bende niet oplossen, maar wat ik wel kan doen, is zeggen wat allemaal niets met de Bende heeft te maken. Ik verklaar mij nader. Stel dat u overtuigd bent dat er tien politiemensen bij de Bende betrokken waren en dat ik kan bewijzen dat zeven van die tien mannen er absoluut niets mee te maken hebben. Blijven er dus drie over. Dat is toch een stap vooruit in het onderzoek?”

“Daarmee zeg ik niet dat de drie er iets mee te maken hebben, maar wel dat de zeven anderen er niets mee te maken hebben. Dat is wat dringend moet gebeuren: het ontvetten van al die dossiers die niets met de Bende hebben te maken. En daarbij kan ik helpen. Hoe dat kan, zal u vragen. Simpel. Bij een aantal dossiers die aan de Bende gekoppeld zijn, was ik zelf betrokken. Ik kan dus bewijzen dat ze niets met de Bende hebben te maken.”

Op 5 september 1994 start het proces tegen Robert Beijer en Madani Bouhouche voor het Hof van assisen van Brabant. Het zal meer dan 5 maanden duren, tot het vonnis op 14 februari 1995, en het is daarmee het langste assisenproces uit de Belgische geschiedenis. Beijer wordt veroordeeld tot 14 jaar gevangenis voor zijn betrokkenheid bij de moord op de Libanese diamanthandelaar, zijn heling, illegale wapendracht en nog enkele andere kleinere misdrijven.

Het onderzoek en het proces gingen echter uitgebreid in op nog een hele reeks andere feiten, o.a. een bomaanslag tegen rijkswachtvoertuigen en de aanslag met automatische geweren op een rijkswachtcommandant in 1981, de diefstal van speciale wapenuitrusting bij de speciale anti-terreureenheid van de rijkswacht in 1982 en de wapendiefstal bij en de moord op Juan Mendez. Beijer noch Bouhouche zijn hiervoor schuldig bevonden en de misdaden blijven tot op heden juridisch onopgelost.

Beijer werd geregeld genoemd als mogelijk lid van de Bende van Nijvel. Hij is hier echter nooit officieel voor in verdenking gesteld en heeft elke betrokkenheid altijd ontkend.

Beijer: “Op het forum (over de Bende) wemelt het van de hypothesen. Allemaal hypothesen die ooit zijn uitgebroed door flikken en journalisten. Er circuleren al zo veel theorieën dat, mocht de waarheid op een dag aan het licht komen, het gerecht en de pers het allicht niet eens zullen willen geloven. De waarheid zou heel simpel kunnen zijn. Denkt u dat het gerecht zal toegeven dat het al die jaren op foute sporen werkte? Wie zal toegeven dat het systeem gefaald heeft?”

In december 1999 komt Beijer voorwaardelijk vrij en verblijft sindsdien in Thailand. Hij heeft enkele keren deals voorgesteld om informatie te geven over onopgehelderde misdaden, zoals de moord op veiligheidsagent Francis Zwarts of over de Bende van Nijvel, in ruil voor strafvermindering of een nieuwe identiteit, maar het gerecht is hier nooit op ingegaan.

Bende van nijvel

Reacties

Resterende karakters 500

Lees meer

Nieuwsbrief Mis nooit meer het laatste nieuws, exclusieve aanbiedingen en boeiende verhalen van P-magazine! Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Zoeken