BNP Paribas betwist de conclusies van een rapport van 11.11.11 en FairFin over de financiering van de Israëlische ‘bezetting’.
"De situatie in het Midden-Oosten is te ernstig om te worden geïnstrumentaliseerd", stelt de bank volgens Belga. “We delen de intense emotie over de dramatische gevolgen voor de burgerbevolking.”
Volgens de ngo's investeerde BNP Paribas tussen januari 2021 en augustus 2024 ruim 32 miljard dollar in de zogeheten Israëlische ‘nederzettingenindustrie’. Net als eerdere jaren is de bank de grootste Europese financierder.
CEO Michael Anseeuw benadrukt dat Franse moederbank BNP Paribas vaak wordt genoemd in ngo-rapporten vanwege haar omvang. “Dat we bovenaan staan, komt doordat we de grootste speler zijn in de eurozone, met activiteiten in meer dan 60 landen. Zeven op de tien bedrijven met een omzet van minstens 1 miljard euro zijn klant bij ons.”
Hij wijst erop dat ngo's publieke informatie gebruiken zonder onderscheid tussen verschillende financiële relaties. "Ze gooien alles op één hoop. Wij kunnen geen gedetailleerde informatie geven vanwege klantvertrouwelijkheid. Ik mag toch ook niet aan uw buren vertellen hoeveel u voor uw huis hebt geleend?", verduidelijkt Anseeuw volgens Belga.
Met betrekking tot de Israëlische wapenindustrie zegt de bank geen individuele klanten te bespreken. Wel benadrukt BNP Paribas dat ze geen wapenaankopen steunt. Activiteiten in de defensiesector zouden "zeer gereglementeerd" zijn en vallen onder een intern beleid dat "verder gaat dan wettelijke vereisten".
"BNP Paribas heeft geen activiteiten in de bezette gebieden, geen filialen in Israël of Palestina en speelt geen rol in de financiering van de bezette gebieden. Wat daar gebeurt, vinden wij ook verschrikkelijk", aldus Anseeuw.
De bank veroordeelt tot slot het vandalisme tegen haar kantoren door pro-Palestijnse activisten. Dit jaar waren er al vijftig incidenten. "De veiligheid van ons personeel en onze klanten is een absolute prioriteit", besluit Anseeuw volgens het persbureau.