Inloggen

Log in of maak je account aan.

Wachtwoord vergeten? Registreren
Registreren
Wachtwoord vergeten

Wachtwoord vergeten? Voer je gebruikersnaam of e-mailadres in. Je ontvangt een link via e-mail om een nieuw wachtwoord in te stellen.

Registreren
Start Magazines Zoeken Shop Rubrieken

De Bende, het rapport-Blumenthal, Eurosystem en de Congolese piste

Thierry Debels - 07-03-2023

In de loop van de jaren 70 werd door Belgische zakenlui en politici druk heen en weer gependeld tussen Brussel en Kinshasa.

Op luxueuze boten op de Congostroom werd de politieke agenda van België besproken. “In de jaren 70 was het zo dat daar van maandag tot donderdag als het ware werd klaargestoomd wat de regering op vrijdag zou beslissen”, aldus een PSC’er in De Tijd die destijds lid was van CEPIC. “Je kan gerust stellen dat Kinshasa het beslissingscentrum voor België was.”

Kinshasa was niet alleen een beslissingscentrum, het was volgens de ex-CEPIC’er ook de draaischijf voor grote bedragen. Zakenlui en bedrijven wisten er grote fortuinen buiten te slepen en politieke partijen en groeperingen vonden er de fondsen om hun kassen te spekken. Volgens het ex-lid van de CEPIC dat journalisten van De Tijd spraken, kwam een goed deel van de financiering van CEPIC uit Congo. “Ik weet dat Léon Finné betrokken was bij de geldcircuits van CEPIC vanuit Zaïre (Congo)”, zo voegt hij eraan toe.

In 1979 schreef bankier Erwin Blumenthal aan toenmalig IMF-directeur Jacques de Larosière (later hoofd van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) dat Congo een puinhoop was.

In 1982 werd het Blumenthal-rapport algemeen bekend. Het beschrijft de stelselmatige plundering van het land. Blumenthal wees zeven buitenlandse banken aan (in Brussel, Parijs, Genève en New York) waar speciale rekeningen op naam van de Centrale Bank van Zaïre bestonden.

Op die rekeningen kwamen miljoenen dollar terecht; exportwinsten die nooit werden overgeboekt naar Congo. In 1978 moest de genationaliseerde koper- en kobaltgigant Gécamines zijn volledige exportopbrengst op een presidentiële rekening storten.

Ondanks het Blumenthal-rapport werd de steun aan Mobutu volgens de FT niet opgeschort, maar net verhoogd. “Want juist in die periode begonnen de Cubaanse soldaten in Angola te arriveren.”

In 1988 vochten er daar 50.000 met de marxistische regering tegen Unita. Het rode gevaar in Afrika zette er de Amerikanen toe aan om Mobutu voort te steunen. Van 1967 tot 1982 kende het IMF Congo negen leningen toe van in het totaal 231 miljoen dollar aan speciale trekkingsrechten (internationale reservemunt om tekorten in de betalingsbalans tijdelijk op te vangen). Nadat het volledige Blumenthal-rapport in 1982 was verschenen, kreeg Congo drie keer meer steun.

In 1977 wou het marxistisch geïnspireerde bewind van Agostinho Neto in Angola de relatie met buurland Congo normaliseren. Daarom werd beslist de milities van het FNLC, afstammelingen van de Katangese gendarmes, die na de mislukte secessie van Katanga – later Shaba – in ballingschap waren gegaan naar Angola en bondgenoten van Neto waren geworden, te verplichten zich in een uithoek van het land, nabij de grens met Zambia, te vestigen.

De troepenbeweging die op gang kwam stopte echter niet bij de Zambiaanse grens, maar maakte een zwenking richting Congo en trok de provincie Shaba binnen. De Tijd: “Opmerkelijk is dat de beslissing van de Angolese president Neto logistiek werd ondersteund door de Angolese mijnfirma Diamang, destijds voor 17,4 procent gecontroleerd door de Generale Maatschappij van België. Diamang leverde de voertuigen en de brandstof voor de reis van de Katangese gendarmen.”

Het rapport-Blumenthal vermeldt steekpenningen aan Belgische politici. In het parlement werden er vragen over gesteld, maar de regering-Martens heeft het verslag vakkundig onschadelijk gemaakt. Verklaring? Het rapport was extreem schadelijk voor Mobutu én de Belgische regering.

Er is ook een link naar Paul Vanden Boeynants. VDB heeft een belangrijke deal gesloten inzake vleeslevering aan Congo. En liberaal Herman De Croo onderhandelde als advocaat een contract over diamanten. Congo was een van de grootste producenten van diamant. (zie onder)

Is er een link naar de misdrijven van de Bende van Nijvel? Dat lijkt op het eerste gezicht vergezocht.

Jan Palsterman (40) werd neergeschoten op de parking van het Delhaize-warenhuis van Aalst op 9 november 1985. "Ga maar vast naar binnen, ik moet aan de overkant eerst nog tanken", had hij gezegd tegen Irena en Diederik.

De algemeen aanvaarde hypothese is dat Palsterman een toevallig slachtoffer is in Aalst. Toch zijn er enkele merkwaardige elementen in het dossier.

Eind april 1997 schrijft De Tijd over die ‘hold-up’ van Aalst in 1985: “ Zo is er men ook steeds van uitgegaan dat het in Aalst om acht onschuldige slachtoffers ging. Eigenlijk is nooit een slachtofferonderzoek gepleegd. In dit verband circuleert de naam van Jan Palsterman die, aldus zijn weduwe (Marie-Jeanne Callebaut), mogelijk het doelwit zou kunnen geweest zijn van de Bende. Zij wijst daarbij naar het Zaïre-verleden (Congo nu) van haar echtgenoot alsook naar de connecties die hij zou hebben gehad met de bankier Leon Finné die in september door de Bende werd vermoord op de Delhaize-parking van Overijse.”

Freddy Troch tijdens de Bendecommissie-bis: “De mogelijkheid bestaat dat zij (Palsterman en Finné) elkaar kenden.”

De PSC’er die destijds lid was van de CEPIC in De Tijd: “Finné had als directeur van de Banque Copine een mooi uitzicht op de rekeningen van een aantal belangrijke personen, onder wie politici.”

De Tijd: “Léon Finné werd in 1982 wegens malversaties uit de Banque Copine gezet en werkte naderhand nog als ‘valiezendrager’, die geld vanuit Congo naar Europa smokkelde en het op rekeningen bij een Luxemburgse bank ging plaatsen. Finné werd in september 1985 bij de Delhaize van Overijse het slachtoffer van de Bende van Nijvel.”

Marie-Jeanne Callebaut midden oktober 2002 in het Nieuwsblad: “Jan heeft mij ooit toevertrouwd dat hij nog een laatste keer naar Zaïre (Congo) wou trekken om er een grote slag te slaan met diamanten. Het spoor van een diamantensmokkel is nog door andere personen aangehaald. Onder andere in de zaak-Zwarts, de verdwenen koerier met de diamantlading in Zaventem. Ik denk dat Jan daar zijn graf gegraven heeft.'' De speurders sturen haar dan “beleefd maar beslist wandelen”.

Mevrouw Callebaut in 2010 in De Morgen. Callebaut is nog steeds niet zo zeker dat haar man een toevallig slachtoffer was. "Hij werkte in Saoedi-Arabië voor een onderaannemer van Eurosystem (ESH,red). Hij zat ook in de diamantsmokkel met het toenmalige Zaïre." De link tussen ESH en de Generale Maatschappij wordt belicht in m'n boek Vorstelijk vermogen.

Een bron: “Jan Palsterman werkte voor een bouwfirma Dumon in Zaire (faling 83-84). Mijn getuige gelooft niet dat hij in de diamanten zat, maar vertelde wel dat hij goed op de hoogte was van de steekpenningen en mooie vrouwen (bij ESH,red) die vanuit Brussel gestuurd werden. Hij heeft zelf de naam Michel Pirkin (FN) laten vallen. De ex-vrouw van Palsterman moet daarvan op de hoogte geweest zijn dat hij daar veel over wist. Hij is enkele jaren weggeweest uit Congo en is dan voor een korte periode teruggeweest. Hij vertelde op dat moment in 1983 nog altijd over de mistoestanden bij Eurosystem en dat hij bij hem thuis een dossier bewaarde.”

Diederik Palsterman in 2017 in De Morgen: “Toen hij terugkwam van een buitenlandse werf in Zaïre, wou mijn moeder hem niet meer in huis. Hij moest direct buiten. Het werd een vechtscheiding. Dat heeft ons veel pijn gedaan. We wilden bij hem zijn. Zij had niet bewezen dat ze in staat was voor ons te zorgen."

Diederik: “Sommige journalisten schreven dat er een reden was waarom hij vermoord werd, want voor zijn werk was hij in Zaïre (zoals Congo toen werd genoemd, red.) geweest, en dus was hij een diamantsmokkelaar.”

Irena in DH: "Jan was een avonturier. Papa had België verlaten om te werken op bouwplaatsen in het buitenland, in Koeweit, Soedan, Congo. (...) Er zijn allerlei theorieën geweest. Palsterman had in Libanon gewoond net zoals een ander slachtoffer dat elders werd gedood.”

Op 2 september 1989 wordt de Libanese diamantair Suleiman Ali Ahmad van de beroemde/beruchte familie Ahmad in zijn appartement te Antwerpen doodgeschoten. Dat staat hier.

Bende van nijvel

Reacties

Resterende karakters 500

Lees meer

Nieuwsbrief Mis nooit meer het laatste nieuws, exclusieve aanbiedingen en boeiende verhalen van P-magazine! Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Zoeken