Wat na het overlijden van Boudewijn in de zomer van 93 opvalt, is de onderdanige houding van de pers. Auteur Johan Anthierens windt er zich in zijn boekje Tricolore tranen over op. Zelfs linkse kranten zoals De Morgen laten zich helemaal meeslepen.
La Dernière Heure publiceert een bijlage: ‘Fier d’être Belge’. Op de voorpagina staan zestien bekende Belgen. Een ervan is Jacques Brel, republikein en uitgeweken Belg. Volgens Anthierens is de enige echte Belg Kuifje. ‘Hij was de perfecte Belg. Hij heeft nooit echt bestaan.’
Journalist Yves Mamou van de Franse krant Le Monde vindt dat de Belgen bedot worden door de verslaggeving. ‘Hier is sprake van oplichting’, schrijft hij. ‘Onder het mom van informatie heeft wat de televisie sinds zondag 1 augustus 1993 aan Boudewijnmania over onze hoofden uitschudt, niets van doen met het verslaan van een gebeurtenis.’
Elke vorm van kritiek wordt in de kiem gesmoord. Het dieptepunt is de inbeslagname van alle voor België bestemde exemplaren van het Franse tijdschrift Charlie Hebdo. Dat gebeurt op 18 augustus.
‘Alle 1800 exemplaren van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo van vandaag worden vastgehouden in de papierkelder van (distributeur) AMP.’ Cartoonist Cabu portretteert de nieuwe koning Albert II als een uitvergroot Manneken Pis.
Eerder werd het nummer van 4 augustus al aan de grens tegengehouden door minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback.
Op de voorpagina van die Charlie Hebdo staat een cartoon van Wolinski. ‘Le roi des cons est mort’ staat naast het hoofd van de Franse president Chirac. De president, met kroontje, zegt met tranen in de ogen dat ‘Boudewijn hem zijn kroon nagelaten heeft’.
Johan Anthierens merkt op dat de titel ‘Le roi des cons est mort’ of ‘De koning van de dommeriken is dood’ geen belediging voor Boudewijn maar voor de Belgen is. ‘Wie doordenkt zal inzien hoe ondoordacht de sanctie was.’
Ook een nummer van het satirische Franse blad Le Canard Enchaîné wordt in België verboden. Er staat een onschuldig grapje over de nieuwe Belgische vorst in.
Deze censuur is niets nieuws. Hoogleraar Jan Velaers herinnert zich dat in 1966 het weekblad La voix du peuple in beslag werd genomen. In een artikel werd Boudewijn ‘zoon van zijn vader en nieuwe koning der collaborateurs’ genoemd. In 1983 werd het stripblad Cirkus in beslag genomen. Daarin werden verschillende leden van de koninklijke familie ‘beledigd’. Zelfs de BRT-directie (nu VRT) trad preventief op tegen het programma Roodvonk. Kamagurka zong er het liedje: ‘Weg met Boudewijn. Leve Fabiola.’
Filosoof Frank Vande Veire heeft iets merkwaardigs opgemerkt. ‘Ondanks de bescheiden idealisering die Boudewijn, zoals elke moderne koning, te beurt viel, was hij zijn leven lang het voorwerp van grapjes over zijn sulligheid en zijn onvermogen tot procreatie. Hij werd beschouwd als een saaie, onbenullige pion in een hol ceremonieel.’
Dat verandert volledig na zijn overlijden. ‘Met zijn dood werd hij door diezelfde spotters tot in het extreme geïdealiseerd, tot en met voorstellen tot heiligverklaring.’ Het blijft een merkwaardig sociologisch fenomeen. Zelfs Godfried Danneels drukt zijn verbazing uit. ‘Niemand heeft die uitbarsting goed begrepen,’ vertelt hij aan Trouw.
foto: screenshot RTBF