“Ik heb een verlangen om de vrede te dienen.”
Maandag zit Franciscus exact tien jaar op de hoogste katholieke stoel. Op 13 maart 2013 werd de bisschop van Buenos Aires paus van Rome. Van een nieuwe wind is er sindsdien niet echt veel sprake. Je kuist een eeuwenoud instituut niet zomaar op. Het Vaticaan is een staat waar je niet moet neuten. Geen haan die er om kraait dat vrouwen er nog altijd niet als volwaardig worden behandeld. Die regels werden overigens niet hier, maar ergens tussen twee bordjes rijstpap hoog boven onze hoofden beslist. Toch? Nee, kom niet zeuren over gendergelijkheid. Al moet gezegd, er zit beweging in. Momenteel werken er 1165 vrouwen voor paus Franciscus, zo bracht het Vaticaan gisteren – op Internationale Vrouwendag – naar buiten. Toen in 2013 Franciscus aantrad waren dat er nog maar 846. Het gaat om een stijging van 19,2 % naar 23,4 % van het totale personeelsbestand van de Heilige Stoel en de Vaticaanse stadsstaat samen.
Zaterdag liet Franciscus in een interview met de Argentijnse krant 'La Nacion' optekenen dat hij bereid is om naar Oekraïne af te reizen, maar alleen als hij ook een trip naar Moskou kan maken. "Ik zal naar beide plaatsen gaan of naar geen van beide."
Want de oorlog doet de kerkvorst pijn. Het Vaticaan wil al langere tijd een bemiddelende rol spelen in het conflict en Franciscus sprak tegen 'La Nacion' over het "verlangen om de vrede te dienen".
Nobel, maar de vraag is of hij binnen mag in Rusland. Vlak na de Russische invasie is dat alvast niet gelukt. De Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov liet hem toen weten dat hij beter thuis bleef. Franciscus zal overigens weinig indruk maken in zowel Rusland als in Oekraïne. In Rusland is slechts 1 procent van de bevolking katholiek, in Oekraïne is het 8 procent.