Van 1980 tot 1995 werkte Guido Gydé voor de familie van Leopold III in Argenteuil. Volgens Gydé begonnen de problemen toen Leopold in 1983 overleed. In Argenteuil leefden Leopold, Lilian, Alexander, Marie Christine en Esmeralda.
Guido: “Prinses Lilian was een echte feeks. Vijftien jaar lang werkte ik voor Madame. Door haar toedoen ben ik vijfmaal opgenomen in het ziekenhuis met een zenuwcrisis. Personeel tegen elkaar opzetten was haar hobby.”
“Ik werkte dag en nacht voor haar, zelfs tijdens de weekends. Mijn vrouw was lange tijd zwaar ziek, maar ik moest met Lilian naar haar buitenverblijf aan de Azurenkust. Ik mocht van daar uit niet eens naar mijn zieke vrouw bellen, ik moest in een dorpje in de buurt op zoek naar een telefooncel.”
Lilian liet het personeel na het overlijden van Leopold de gekste dingen doen. Wie haar tegensprak vloog aan de deur. Het was een komen en gaan van personeel, vooral vrouwen uit Zuid-Amerika en Azië, omdat die goedkoop zijn. Die traditie zou later verder gezet worden door prins Laurent
Gydé in GVA: “In de garage van Argenteuil stond een heel wagenpark, maar de helft van die auto’s was niet verzekerd. Toch moest ik daarmee rijden.”
Esmeralda heeft hem ook een mooie streek gelapt. “Ik ging haar ooit afhalen aan de luchthaven van Nice. Ik wachtte voor de uitgang van het luchthavengebouw om haar op te pikken. In plaats daarvan nam ze de taxi en vertelde haar moeder dat ik er niet was, met een stevige uitbrander als gevolg.”
Guido tot slot: “Alexander was rotverwend. Nooit was er iets goed voor hem. Zijn bad laten leeglopen of het toilet doorspoelen, deed hij niet. Dat was een job voor het boerenvolk.”