Begin 2000 is het Gentse parket van plan de dan bijna zestien jaar oude ‘riekmoord’ op de 31-jarige Marie-Paul ‘Inge’ Wowra uit '84 als onoplosbaar te klasseren.
Inge werd geboren in 1953. Ouders zijn Gebhard Wowra (1914-1990) en Clothilde Van Goethem (1920-2005). Vader Gebhard vinden we terug in naturalisatiedocumenten van de Kamer uit 1960. (zie onder)
ZELFDODING
Net daarvoor heeft de hoofdverdachte, de 66-jarige landbouwer Maurice De Koeyer uit Moerbeke-Waas, immers zelfdoding gepleegd. De man heeft volgens het parket geen brief achtergelaten die alsnog tot een opheldering van de moord kan leiden. De speurders beschouwen de zelfdoding van de man als een bekentenis. Niet iedereen volgt die piste.
De vreselijke moord op Marie-Paul ‘Inge’ Wowra hield Moerbeke-Waas maanden in spanning. De correcte voornaam Marie-Paul wordt doorgaans als Marie-Paule geschreven. Wowra wordt ook als Wovra gespeld.
HERBERG HALFWEG
De 31-jarige feitelijk gescheiden en vrijgevochten vrouw van Poolse afkomst (via haar vader) werd in de nacht van (zaterdag) 21 op (zondag) 22 juli 1984 in de tuin van haar boerderij “Halfweg” in de Ledestraat 1 in Moerbeke met tientallen rieksteken beestachtig afgemaakt, terwijl een 48-jarige minnaar - een apotheker uit Oostduinkerke - zieltogend aangetroffen werd in haar bed. Die hoeve is dan eigenlijk een verbouwde herberg.
DPG Media: “Die zondagochtend, op 22 juli, kwam schoenmaker Gerard Verlinden uit Sint-Niklaas op bezoek bij zijn vriendin Inge, van Poolse afkomst. (red: Verlinden had als slotenmaker uiteraard een reservesleutel van de woning). Hij vond haar niet meteen thuis, en zette zich aan het klussen."
"De handige man wilde Inges telefoontoestel herstellen, want dat haperde. Hij vees het ding open, en was daar toch ruim een uur mee bezig. Omdat hij in al die tijd noch Inge, noch haar honden had gezien, ging hij rondkijken. In de tuin in het lange gras trof hij Inge aan, dood, helemaal onder het bloed. Naast haar: de riek waarmee haar lichaam meerdere malen doorboord was.”
In paniek belde hij bij de buren aan, waar de rijkswacht en hulpdiensten werden verwittigd. Volgens De Voorpost van eind juli 1984 ging het om overbuur Hugo Sterck.
Inge kreeg volgens het autopsierapport “minstens 60 rieksteken aan borst en rug”. De moordenaar gebruikte ook een fles om het lichaam toe te takelen. Het naakte lichaam van de vrouw was “brutaal ineengeramd” en werd buiten in de struiken aangetroffen. Correcter: het werd met moeite gevonden, achter de tuin, in een sparrenbosje.
NOG EEN SLACHTOFFER
Boven in Inges bed was er nog een slachtoffer. Eric Bouchery, een apotheker uit Koksijde, lag er zieltogend en badend in het bloed. De zwaargewonde man zou de aanslag wel overleven. Hij had een zware schedelbreuk en verloor een oog. Pas twee dagen later doken de 2 honden van Inge terug op, en ook zij hadden wonden afkomstig van de riek.” Bouchery overleed in 2000.
Inge had zeker gelogen. Ze vertelde aan vrienden dat ze dat weekend aan zee zou zijn. In de werkelijkheid had ze in Moerbeke afgesproken met haar "minnaar van zee" die ze omschreef als haar 'nonkel uit West-Vlaanderen'.
De krant De Voorpost enkele dagen na de feiten: “De dader ‘betrapte’ het paar en ging meedogenloos te werk. De apotheker werd met een riek aan het hoofd gewond, in die mate dat de dader dacht dat de man dood was.” Binnen werd ook gebroken glas gevonden.
PASSIONELE MOORD
Het stond volgens de media meteen vast dat het om een passionele moord ging, maar welke van de vele minnaars van Inge Wovra de dader was, dat kon het parket nooit achterhalen.
Aanvankelijk werd slotenmaker Gerard Verlinden opgepakt, een goede vriend van Inge, die de gruwelijke feiten ontdekt had. Mediahuis: “Het zag er zelfs zeer slecht uit voor de man toen de gewonde apotheker hem als de dader aanwees, maar anderhalve maand later zei de apotheker dat hij zich vergist had.” De apotheker stamelde immers voortdurend 'Gerard' toen hij in het ziekenhuis lag. De slotenmaker hierover: "Logisch aangezien ik hem gevonden heb."
DPG: “Klaar en duidelijk, zo oordeelde de politie. ‘Gerard komt op bezoek bij zijn lief, treft haar aan in bed met een ander, en zijn stoppen slaan door.’ De speurders zijn vooral verbaasd dat de slotenmaker zo koel en onbewogen blijft bij het ontdekte lijk op zondagmiddag.
De verklaring voor de sleutel van Gerard? Hij had die zondag gekregen van een buurmeisje.
De kranten volgen dat spoor en nagelen de slotenmaker ronduit aan de schandpaal. Journalisten geven zelfs details. De slotenmaker zag om 22u30 licht in de slaapkamer van Inge, hij stormde binnen en viel beiden aan met een riek.
De Voorpost net na de feiten: “De vrouw had haar intrek genomen in de hoeve nadat haar huwelijk was spaakgelopen. Ze deed dan beroep op slotenmaker Verlinden uit Sint-Niklaas.” Volgens de krant deed ze na verloop van tijd zelfs de administratie van de slotenmaker en verkocht ze ook schoenen voor hem. “In ruil kreeg ze geschenken.”
De slotenmaker had zeker grote plannen met Inge. Hij zag zich al getrouwd met de mooie vrouw en noemde haar zijn verloofde. In de schuur van de boerderij zou hij de schoenen opslaan. In de media wordt hij omschreven als simpel, naïef en levend in een droomwereld.
Inge zou ook een week voor de moord verklaard hebben aan een vriendin dat ze met een probleem zat. Inge: "Gerard zou nu ook op zaterdag willen komen. Hoe moet ik dat oplossen?"
Gerard wordt dan ook in de gevangenis gegooid. Vijf weken lang schreeuwt hij daar zijn onschuld uit. Uiteindelijk blijkt hij een sluitend alibi te hebben. Gerard was de avond voor de moord bij zijn ouders in Sint-Niklaas, en belde van daaruit met Inge in Moerbeke-Waas.
Op twee plaatsen tegelijk kon hij niet geweest zijn. Bovendien verklaarde de gewonde apotheker, intussen aan de beterhand, dat de gestalte die hij die nacht aan het bed had gezien, helemaal niet overeenkwam met die van Gerard. De dader was veel kleiner.
Gerard wordt vrijgelaten, en de politie zit met een probleem. Omdat de zaak zo duidelijk leek, is er geen uitgebreid sporenonderzoek gedaan op het plaats delict.
De slotenmaker verklaart wel in de media dat hij de échte daders kent. "De moordenaars zijn met twee: de opdrachtgever en de uitvoerder." Verlinden schrijft de namen zelfs op een blad en geeft die aan de speurders.
KORENAAR
Wat was er de dag na de moord eigenlijk gevonden in de woning van Inge? Eén vingerafdruk op het toiletraampje dat open stond, en een korenaar die daar op de grond lag, afkomstig uit een aangrenzend veld. Op de riek zelf werden geen duidelijke vingersporen gevonden.
Van de ouders van Inge vernamen de speurders ook dat ze schrik had van haar ex, de vader van haar zoontje, maar die kon aantonen dat hij de nacht van de feiten elders was. De Voorpost dan: “Inge was anderhalf jaar (feitelijk) gescheiden van Infried B.” (red: naam voluit in artikel)
Het onderzoek spitste zich van dan af toe op de Moerbeekse boer die later zelfdoding pleegde. De man had meermaals toenadering gezocht tot de vrouw, maar werd telkens afgewezen. Maurice De Koeyer, alias ‘de para’, was een buurman van Inge. De Koeyer was landbouwer, metaalarbeider en veekoopman.
“Eigenlijk heeft het lang geduurd vooraleer hij in beeld kwam”, zeggen de voormalige speurders rond de eeuwwisseling in de media. “Deze zaak is bij de start verkeerd aangepakt, waardoor veel sporen verloren zijn gegaan. Dat had consequenties voor de rest van het onderzoek”
Mediahuis: “Drie maanden na de moord werd hij ('de para') aangehouden, maar veertien dagen later weer in vrijheid gesteld. Het enige wat de speurders tegen de landbouwer hadden, waren enkele vage vingerafdrukken en vooral veel dorpsroddels.”
ZWAK ALIBI
In december 1998 vloog de Moerbekenaar opnieuw achter de tralies en ditmaal dacht het parket dat men hem goed te pakken had. De man had altijd beweerd dat hij die nacht eerst enkele uren aan het ziekbed van zijn vader zat en daarna naar zijn eigen bed trok, maar verscheidene getuigen spraken dat tegen.
De man had zijn vrouw en schoonmoeder bovendien uitdrukkelijk gevraagd om zijn alibi te bevestigen, maar tijdens een gesprek met een familielid betwijfelden beide vrouwen of hij wel bij zijn vader geweest was. Het familielid maakte van dat gesprek heimelijk een bandopname en speelde dat door aan de speurders.
Het bandje werd tegelijk een cruciaal, maar ook een omstreden bewijsstuk. Mediahuis: “Advocaat Piet Van Eeckhaut, die de landbouwer verdedigde, trok ermee tot bij de Raad van State, maar die oordeelde dat de opname niet uit het dossier verwijderd moest worden.”
Op een zeker ogenblik zag het er slecht uit voor de man, maar vijf maanden later volgde de anticlimax: de Gentse Kamer van Inbeschuldigingstelling maakte een einde aan het voorarrest, omdat de twijfelachtige vingerafdrukken en de twijfel over zijn alibi te licht wogen om hem voor het assisenhof te brengen.
CASE CLOSED
Met de zelfdoding dan valt finaal het doek over de riekmoord. ,,We waren hoe dan ook van plan om het dossier binnenkort met een buitenvervolgingstelling te sluiten'', zegt parketwoordvoerster Nicole De Rouck dan.
Toen de landbouwer dood werd aangetroffen, was het parket ten zeerste benieuwd of hij eventueel een brief achtergelaten had die alsnog een nieuw licht kon werpen op de zaak, maar dat bleek niet het geval.
Inges zoontje Stany B. was 5 toen zijn moeder werd vermoord. Hij werd toevertouwd aan haar ouders. ,,Mijn eigenlijke vader'', vertelt Stany in 2001, "heb ik nooit echt gekend. Mijn moeder trouwens ook niet, ik was amper vijf toen ze werd vermoord. Mijn vader heeft daarna niet of nauwelijks naar mij omgekeken. Maar bij (slotenmaker) Gerard Verlinden was ik altijd welkom. Ik was nog maar twaalf toen hij me op zaterdag en tijdens de vakanties meenam om me vertrouwd te maken met het werk. Ik hielp graag bij hem in het atelier en in de winkel. Ik was zestien jaar toen ik bij hem op leercontract kwam. Alles wat ik kan, heb ik van hem geleerd.'' Vandaag staat Stany B. in de Gouden Gids als slotenmaker.
Verlinden dan: “Die riekmoord heeft me een vriendin gekost, een prachtige, frisse jonge vrouw die zinloos gestorven is toen ze 32 (red: 31) was. Maar anderzijds heeft die moord me ook de zoon gegeven die ik zelf nooit had. Inges zoontje, toen amper vijf, heb ik als vennoot aangenomen in mijn bedrijfje, dat ooit helemaal van hem zal zijn.”
Ludwig Apers en Dirk De Schepper schoven onlangs in de media een andere moordenaar naar voor: “Inge had een ex-partner met een hoge sociale status. Na de feiten is die man met de noorderzon verdwenen, naar Latijns-Amerika, zo wordt gefluisterd. Mogelijk was het arresteren van andere verdachten een schijnmanoeuvre om zijn vlucht te maskeren.” Zou dat een van de 2 namen zijn die de slotenmaker midden de jaren 80 al op zijn briefje schreef?
foto: Google street view