“Renners kunnen geen lang wattenstaafje niet meer zien!”
“In 2020 hebben we 1.870 pcr-testen afgenomen bij onze renners en personeel, wat in totaal 70.000 euro heeft gekost. Dit jaar zullen we daar vlot over gaan. De teller staat nu al op 650 testen voor 35.000 euro. Financieel en logistiek is dat een enorme operatie”, aldus Patrick Lefevere in zijn wekelijkse column in ‘Het Nieuwsblad’. Lefevere klaagt over de reglementitis bij de UCI. De koers is het gewone leven niet. Voorzichtigheid is geboden, maar dat leidt tot bijna onhaalbare protocollen.
De inspanningen die de ploegen nemen zijn gigantisch. Als voorbeeld maakt Lefevere de volgende kleine rekensom: zeven renners op een koers, drie verzorgers, drie mechaniekers, twee ploegleiders, een buschauffeur en een persman. Dat zijn zeventien mensen die voor elke koers minstens twee keer getest moeten worden. Wij rijden vaak drie programma’s tegelijk, dus het is zeventien maal drie.
De neus van een renner is de tamponstaaf ondertussen gewend. Neerkijken op renners omdat zij – in tegenstelling tot de gewone burger – naar het buitenland mogen reizen, is misschien een beetje kortzichtig. Voor de UCI moet er twee keer getest worden voor een koers: zes dagen en drie dagen ervoor. Maar in het buitenland geldt vaak een andere nationale wetgeving en worden ze nog eens extra getest. "Voor de Ronde van Turkije moest Mark Cavendisch ook nog tien dagen in België blijven. Mocht hij rechtstreeks van Groot-Brittannië afreizen, dan geldt in Turkije een verplichte quarantaine", vertelt Lefevere. Als daarna blijkt dat de renners domweg staan aan te schuiven bij de toeristenbufetten van grote Turkse hotelketens, dan zijn alle inspanningen eigenlijk voor niets geweest.