Een elektrische jerrycan bestaat niet.
Het is een nobel streven dat we over enkele jaren allemaal elektrisch rijden. Er zijn Europese landen die al tegen 2030 de verkoop van nieuwe auto’s op fossiele brandstof willen verbieden. Maar tussen droom en daad en theorie staan nog heel praktische bezwaren. De autonomie van een elektrisch hebbeding is niet meteen dezelfde als die in de vlierkleuren folder van de showroom staat beschreven. De cijfertjes van de producenten zijn die van in de ideale wereld. In de praktijk moet een elektrisch chauffeur leren rekenen, want niet elke rit is dezelfde.
Dit jaar kreeg Touring al 512 oproepen van chauffeurs die zonder naftstroom stonden langs de kant van de weg. Een elektrische jerrycan bestaat er niet en dus is het wachten op een boosterwagen. Die laadt batterijen op tegen een snelheid van 1 km per minuut. Het is maar te hopen dat er dan ergens een laadpunt binnen redelijke afstand te vinden is (waar al geen andere auto zit te laden). In geval van 'pech' bel je sowieso best naar huis dat ze de patatjes van het vuur zetten.
“De autonomie van zo’n wagen wordt veel meer dan een diesel- of benzinewagen beïnvloed door snel optrekken, vol gas door de bochten rijden, met veel mensen in de wagen zitten, een volle koffer, een fietsrek op de trekhaak”, zegt Danny Smagghe, woordvoerder van Touring in ‘Het Nieuwsblad’. “Die dingen leiden er stuk voor stuk toe dat de batterij sneller leegloopt dan tijdens een rustige rit waarbij je alleen in de wagen zat. En zo is het telkens wat rekenen. Hetzelfde met de temperatuur. Bij zeer koud of zeer warm weer, kun je minder ver rijden.”
We zijn dus nog lang niet het land der elektrische vrijheid. En de problemen van lege batterij, te weinig laadpalen en te weinig boosterwagens, zullen alleen maar groter worden als er meer en meer elektrische wagen bijkomen.
En zullen ons maar niet afvragen waar straks al die elektriciteit vandaag gaat komen?