Of we geen Mini wilden testrijden tot helemaal aan het circuit van Mettet? Zéker!
En dus staan we op een mooie vrijdag in Bornem. Het driedeurs exemplaar dat voor ons klaarstaat, is uitgevoerd in de nieuwe kleur Solaris Orange. In het vooronder ligt een 2-liter diesel die, via een achttrapsautomaat, 190pk richting voorwielen stuurt. Met zijn John Cooper Works-pack oogt hij bijzonder stoer. Hij is zo nagelnieuw dat ze nog geen tijd gehad hebben om hem een beetje in te rijden: op de teller staan nauwelijks driehonderd kilometers.
Er zitten heel wat nieuwigheidjes op de nieuwe Mini. Wat dacht u van LED-koplampen met matrix-functie, die er alles aan doen om een tegenligger niet te verblinden wanneer u met uw grootlichten aan rijdt? De LED-achterlichten kregen dan weer de vorm van de Union Jack. Ook de logo’s werden iets moderner.
Wat het individualiseren van uw Mini betreft, kunt u nu verder gaan dan ooit. Er zijn ontzettend veel kleurencombo’s mogelijk, maar er is meer dan dat. U kunt de naam van uw auto – of van uzelf – voortaan op de flank laten zetten. En op de instaplijsten. U kunt zelfs een zelfgekozen naam of logo zijdelings laten oplichten wanneer u uw Mini van het slot doet.
Desondanks de Mini nog moet losgereden worden, valt het toch meteen op hoe pittig en snedig de 2-liter diesel is. Daarbij doet de achttrapsautomaat van ZF prima zijn werk. Haast onmerkbaar kiest die het juiste verzet. Ook in de Sport-modus zoekt-ie niet de nodeloos hoge toeren op. Al hangt hij dan wel aan het gas als een Jack Russel die een Red Bull teveel op heeft. Ons testexemplaar is uitgerust met adaptieve ophanging en die is in de ‘Sport’ nogal stoterig: door de korte wielbasis lijkt het alsof u met een kart op de openbare weg rijdt. Als bestuurder is dat nog wel leuk, de passagiers vinden het minder plezierig. Flauwe passagiers.
Op naar Mettet
Op 6 mei is het Mini Fan & Track Day op het Circuit Jules Tacheny in Mettet. Daar moeten we natuurlijk naartoe, nu we een Mini onder de kont hebben. De laatste veertig kilometer van onze tocht is niet over de snelweg. Die Waalse wegeltjes, hier door een dorpje en daar door veld en bos, zijn niet bepaald een straf met de Mini.
Aangekomen blijkt de parking vol Mini’s te staan. Niet echt verwonderlijk natuurlijk, maar toch: zoveel Mini’s in zoveel koetswerkvarianten en kleuren bij elkaar hadden we nog nooit gezien.
Op de paddock vallen allerlei dingen te beleven. De rally-auto van co-piloot Tom Colsoul, die er ook zijn avonturen vertelt, valt er te bewonderen. Er is een speelhoek voor de kinderen, u kunt er eten en drinken en zelfs naar de kapper. Kortom: een leuke dag voor het ganse gezin.
Maar de echte actie is natuurlijk te doen op het circuit zelf. Vooraleer we er mogen rondscheuren met een Mini John Cooper Works – eentje met 231pk aan boord – moeten we eerst een briefing volgen.
Tijdens het rijden – eerst rijden we enkele rondjes mee vooraleer we zelf mogen sturen – valt het vooral op hoe uitstekend de wegligging van de Mini is. De auto laat duidelijk voelen waar zijn limiet ligt. Wanneer het lijkt alsof u over gelei rijdt, is het tijd om in te tomen of de grindbak lonkt.
Een week later brengen we de Mini Cooper SD weer terug. Op de teller van de leuke reisgezel staan nu bijna 1.600 kilometer. Het gemiddeld verbruik gedurende die week? 4,9 liter. Dat is indrukwekkend laag als u weet dat we er toch niet als een oud vrouwtje mee gereden hebben én de motor nog niet losgereden is.
Onder vindt u foto’s van de nieuwe Mini, de verregaande mogelijkheden wat betreft personalisatie en de Mini Fan & Track Day.