Uitzonderingen zijn de regel en de regel is de uitzondering.
De Belgische grondwet garandeert aan haar burgers ‘openbaarheid van bestuur’. Dat wil zeggen dat wanneer - bijvoorbeeld - de overheid, de fiscus, justitie of het RIZIV een dossier van je behandelt, je het recht hebt om dat dossier in te kijken. Openbaarheid is de norm, beslotenheid de uitzondering.
Een overheid mag een aanvraag van een burger of bedrijf wel weigeren, maar alleen wanneer iemands privacy op het spel staat of een dossier onvolledig is. 'De Tijd' en 'Apache' onderzochten 330 adviezen en beslissingen van de toezichthouders en stelden vast dat die regels met de voeten getreden worden. Burgers die niet akkoord gaan met een beslissing van de overheid kunnen in Vlaanderen beroep aantekenen bij de Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur. Federaal zijn de regels anders, daar kan de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten enkel advies geven over een weigering om informatie vrij te geven.
Op federaal niveau ging een derde van de klachten over de fiscus, naast 29 andere overtreders zoals de FOD Justitie en de NMBS. De ‘Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten’ - die slechts adviezen mag geven - gaf de overheidsdiensten in 80 procent van de gevallen ongelijk. Vaak waren hun motiveringen niet concreet genoeg.
Op Vlaams niveau krijgt de helft van de klagers alsnog de info te zien, soms nog voor de bevoegde instantie zich uitspreekt. Ook na beroep bij de Raad van State heeft men de helft kans op succes. Lokale besturen blijken eveneens slordig om te springen met aanvragen of door gebrek aan bestuurskracht te snel met het privacy-argument te zwaaien.
Maar het kan nog erger. Onze federale ministers gaven 9 keer op 10 te weinig inzage in dossiers.
Samengevat: de overheid steekt een middelvinger op naar de grondwet en hanteert beslotenheid als norm en openbaarheid als uitzondering.