Gevreesd, gehaat en daarom ook niet gemist: de aanwezigheid van Hellas Verona in de Serie A. Maar Italiës cultclub bij uitstek promoveert na een jaartje tweede klasse wel weer naar het hoogste niveau. En samen met haar ook de meest beruchte aanhang van Italië.
Tien jaar geleden vertoefde de club nog in de Italiaanse Lega Pro Prima Divisione A, ofwel de Italiaanse derde klasse A (de vroegere serie C). Toch speelde de ploeg in derde klasse gemiddeld nog steeds voor zo’n 15.000 toeschouwers en kwam de tegenstander nog altijd met knikkende knieën afgezakt naar het Veronese amfistadion. Niet in het minst omdat een ding nooit zal veranderen: de aanhang van Hellas is én blijft de meest gevreesde en beruchte van Italië.
Bondscoach Fabio Capello vergeleek Lazio Roma ooit met “het sterke Hellas Verona uit 1985”. Dat Hellas was toen een beetje het Zulte-Waregem of KV Oostende van nu. De vreemde, misschien wat lelijke eend in de bijt die het de grote clubs moeilijk maakt. Toen de club tien jaar geleden lag te sterven in de Italiaanse derde klasse, dacht niemand dat dít Hellas ooit nog zou terugkeren naar het hoogste niveau. Tot de verrassende Italiaanse landskampioen uit 1985 in 2013 een eerste keer terugkeerde naar de Serie A. En afgelopen weekend een tweede keer na een 0-0 gelijkspel tegen Cesena.
Nimmer dovend
Of de Gialloblu of Mastini’s deze keer klaar zijn voor een nieuwe scudetto is utopisch. Feit is dat de club die in 1903 door studenten werd opgericht alive and kicking is. Ware cultclubs of traditionsvereinen komen altijd terug. Cultclubs zijn moeilijk te vatten in één woord of zin. Mooi in al hun lelijkheid. Groots in al hun ellende. Stralend in al hun vergane glorie. Maar één ding is er altijd: een nimmer dovend vuur, een pitje dat brandt, klaar om ooit terug een inferno te worden.
Een pitje dat altijd gebrand heeft bij nieuwbakken eersteklasser R Antwerp FC in eigen land, bij Leeds United AFC in Engeland, bij Sankt Pauli in Duitsland. Clubs uit grote steden, die nog alle grandeur in zich hebben om anno 2017 aanspraak te maken op de titel van stadstaat, gevoed in de schoot van een rijk verleden, in de liefde van een gigantische schare supporters waar meestal een klein kantje af is.
Zo toonde de Antwerp-aanhang enkele weken geleden nog op de Antwerpse Grote Markt dat ze na dertien jaar tweede klasse niets aan supporters heeft ingeboet. Zo komt Leeds sinds de degradatie uit de Premier League in 2004 meer in het nieuws omwille van hun hooliganactiviteiten op het terrein dan die van hun ploeg. En zo houdt Italië het hart vast bij de tweede terugkomst van de Brigate Gialloblu.
Als wereldwijd aangenomen wordt dat de harde kern van supporters van de Biancocelesti of Lazio Roma - dé Irriducibili - zowat de meest extreemrechtse hooligans zijn, dan moeten de Romeinen daarin onderdoen voor hun ‘collega’s’ uit het hoge noorden. De harde kern van Hellas Verona, de Brigate Gialloblu, wordt algemeen gezien als Italiës meest fanatieke, racistische en gewelddadige supporters.
Het waakvlammetje van Hellas zal vanaf volgend seizoen andermaal veranderen in een duivels inferno met 44.000 geschifte supporters die AC Milan, Juventus, Internazionale en AS Roma warm zullen verwelkomen. Als er al een voetbalhel bestaat, dan heet ze Hellas Verona.
Geen zwarten welkom
Vraag maar aan de Nederlander Maickel Ferrier. Op 28 april 1996 werd de toen 19-jarige speler tijdens de stadsderby tegen Chievo Verona in het Veronese stadio Marc’Antonio Bentegodi getrakteerd op een hallucinant en afschrikwekkend schouwspel. Geen idee of Ferrier zich de uitslag nog herinnert, laat staan wie de spelers waren die toentertijd op het plein stonden: het enige wat Maickel zich van die wedstrijd zal blijven herinneren, is het sinistere schouwspel dat in het vak van de Hellas-supporters werd opgevoerd.
Pijnlijk confronterend moest de bijna-eerste gekleurde speler uit de geschiedenis van Hellas Verona toekijken hoe minutenlang een pop van papier-maché werd rondgejast in het vak van de Brigate Gialloblu. Het gezicht van de pop overduidelijk zwart geschilderd, terwijl de borstkas getooid was met een papieren opschrift met de niets aan verbeelding overlatende boodschap Negro go Away en een strop rond de hals.
Uiteindelijk werd de pop door in Ku Klux Klan-gewaden getooide ultras over de balustrade van de bovenring geworpen als overduidelijk signaal naar het clubbestuur: geen zwarte spelers welkom. Een boodschap die werd onderschreven door een groot spandoek met de tekst ‘Laat die zwarte het stadion maar poetsen’ en het ritmische handgeklap van de talrijk aanwezige ultras. Een ritme dat hen gemakkelijk werd aangereikt door het eigen clubbestuur dat gedoogt dat er tijdens de wedstrijd militaire muziek en marsen door de stadionboxen worden gestuwd. Nog steeds wordt bij elke thuismatch de beroemde triomfmars uit Aida van Giuseppe Verdi uit volle borst meegebruld door de Hellas-supporters.
Het eventuele Hellas Verona-voetbalavontuur van Ferrier werd uiteindelijk door toenmalig Hellasvoorzitter Alberto Mazzi zelf een halt toegeroepen nadat-ie zwichtte onder druk van de eigen aanhang. Mazzi adviseerde Ferrier dat-ie toch maar beter niet uitkwam voor Hellas. Ferrier werd uiteindelijk voor één seizoen verhuurd aan Salernitana zonder dat hij ooit ook maar één minuut voor Hellas Verona FC 1903 heeft gespeeld.
Sindsdien flirt de club elk seizoen opnieuw met sluiting van het Bentegodi-stadion voor zwaar racisme. Daarom ook dat de club elk jaar in het seizoensbudget voorziet in een post ‘boetes en veroordelingen’ ten bedrage van enkele tienduizenden euro. Sinds het seizoen 2001 scoort de club aangaande veroordelingen jaar na jaar als slechtste leerling van de Italiaanse voetbalklas. Tussen de tweemaal 30.000 euro boetes voor racistische gezangen jegens toenmalig Parma-speler Lilian Thuram en Udinese-speler Mohammed Gargo in het seizoen 2001-2002, en de 20.000 euro boete in het geschil met de zwarte Monza-speler Amadou Samb in het seizoen 2008-2009, is er slechts één constante: Verona en racisme gaan hand in hand, waarbij het Bentegodistadion fungeert als een soort van publieke speaker’s corner voor de overwegend politiek-rechts getinte stad.
Faam
Werd Ferrier ooit de nieuwe Rijkaard genoemd omwille van zijn fantastische seizoen bij Volendam, dan kon het jonge supertalent de verwachtingen achteraf niet helemaal waarmaken. Een beetje te vergelijken met hoe het de verrassende Italiaanse landskampioen verging na het behalen van de titel in het seizoen 84-85. Uiteindelijk pendelde de club 20 jaar lang geruisloos tussen Serie A en B met als triest en onverwacht dieptepunt de degradatie uit de Serie B in het seizoen 2006-2007.
Vierenzestig jaar lang wisselde Hellas Verona Serie A voor B en omgekeerd. Maar zag het er lang naar uit dat het lelijke eendje van het Italiaanse voetbal nooit zou terugkeren, dan staat Hellas nu terug waar het hoort te staan: in de Italiaanse Serie A. Blijft het afwachten of ze die stunt van 30 jaar geleden nog eens kunnen overdoen. Want dat laatste werden ze ook niet verondersteld te doen tijdens het seizoen 84-85: stunten.
Pijnlijk confronterend moest de bijna-eerste gekleurde speler uit de geschiedenis van Hellas Verona toekijken hoe minutenlang een pop van papier-maché werd rondgejast in het vak van de Brigate Gialloblu. Het gezicht van de pop overduidelijk zwart geschilderd, terwijl de borstkas getooid was met een papieren opschrift met de niets aan de verbeelding overlatende boodschap Negro go away en een strop rond de hals.
Dé grote verandering dat seizoen bestond erin dat Italiaanse scheidsrechters niet meer werden aangeduid door een scheidsrechterscommissie, maar door loting. Een gevolg van het Calcio Scommese-schandaal begin jaren 80, waarbij verschillende scheidsrechters werden gekoppeld aan ‘bevriende’ clubs. Uiteindelijk werd dat seizoen het enige waarin scheidsrechters niet door een commissie werden aangeduid en toeval of niet: net dat jaar eindigde met uitzondering van Internazionale géén enkele grote Italiaanse ploeg vooraan. Hellas Verona sloot het seizoen af als landskampioen met vier punten voorsprong op het al even verrassende Torino, gevolgd door Inter en Sampdoria Genua.
De titel van Hellas enkel en alleen toeschrijven aan het feit dat er géén scheidsrechterlijke beïnvloeding mogelijk was, is de toenmalige ploeg tekortdoen. Met de Deen Preben Elkjaer Larsen, de ijzersterke middenvelder Hans-Peter Briegel en de creativiteit van onder andere Antonio Di Gennaro en Pietro Fanna beschikte de club over een stevige en knap uitgebalanceerde ploeg. In de jaren die daarop volgden, werd er echter geen vervolg gebreid aan het eenmalige succes. Mede door financiële perikelen en opeenvolgende bestuurswissels slaagde de club er nooit meer in enige rol van betekenis te spelen in de Serie A.
Ondanks een resem aan ontluikende jonge toptalenten (Adrian Mutu, Mauro Camoranesi, Alberto Gilardino, Massimo Oddo en Marco Cassetti) zakte de ploeg in het seizoen 2001-2002 op de allerlaatste speeldag naar een degradatieplaats om uiteindelijk elf jaar dé grote afwezige te blijven op het hoogste niveau. Dat zijn overigens niet de enige grote namen die ooit de kleuren van Hellas verdedigden: Paolo Cannavaro, Christian Brocchi, Marco Di Vaio, Paolo Rossi, Sebastien Frey, Claudio Caniggia … allen betraden ze ooit de groene mat van het beruchte Bentegodistadion.
Aanvankelijk speelde de ploeg in de beginjaren in het oude Romeinse amfitheater om uiteindelijk in 1963 te verhuizen naar het Stadio Marc’Antonio Bentegodi, goed voor een capaciteit van 44.758 plaatsen. Het stadion, dat wordt gedeeld met kleine broertje Chievo, liep echter niet meer vol. Wat niet wegneemt dat afgelopen seizoen in tweede klasse gemiddeld 30.000 supporters hun ploeg kwamen steunen. Waarmee de ploeg als tweedeklasser beter scoorde dan gelijk welke Belgische eersteklasser.
Derby della Scala
Beperkte de hegemonie en uitstraling van Hellas zich uitsluitend tot de stad Verona zelf, dan was en is er géén enkele discussie over wie de echte stadsploeg is: zelfs tijdens de derby’s met Chievo krijgt de Hellas-aanhang het ganse stadion toegewezen en verschuilt de Chievo-aanhang zich in de vakken van de bezoekers, zowel bij thuis- als uitwedstrijden.
Daarom blijft het dubbel pijnlijk voor al wie Hellas een warm hart toedraagt dat net in het seizoen dat Chievo debuteerde in de Serie A, Hellas de omgekeerde beweging maakte. Dat jaar, in 2002, voegde de trotse en hoofse stad zich nochtans tot het selecte clubje steden met een voetbalderby in de Serie A: Rome, Genua, Milaan en Turijn.
Op speeldag 11 troffen beide teams elkaar in de allereerste Derby della Scala, op het ogenblik dat beide teams in de top vier (!) van de rangschikking stonden. Hellas won als thuisploeg het spektakelstuk met 3-2, Chievo won in de terugronde de wedstrijd met 2-1 als prelude op de degradatie van Hellas twee maanden later.
Nog eens twee seizoenen later flirtte de club voor het eerst met degradatie naar de Serie C. Slechts op de laatste speeldag van de reguliere competitie wist Hellas zich te handhaven na een overwinning in en tegen Como, en dit tot grote vreugde van de 7.000 (!) meegereisde tifosi, onder wie ettelijke Chelsea FC en Lazio Roma-supporters. Twee clubs, met ook nog Sampdoria Genua, Triestina en Inter Milaan, waarmee de als extreem-rechts gepercipieerde aanhang maar wat graag verbroedert en koketteert.
Voorts is het bijzonder klaar en duidelijk wat de harde kern van de Curva Sud Firm – de overkoepelende groep waaronder de verschillende zware hooliganbendes resideren met als belangrijkste de Brigate Gialloblu of BG – betreft: ze hebben géén vrienden. En ze hebben zeker géén vrienden nodig voor de ‘verlengingen’ na de wedstrijd. De enige erkende niet-Veronese supportersclub is de Londra Sressata, een destijds door Chelsea-aanhangers opgerichte fanclub.
Ondanks de oorspronkelijk Griekse roots spiegelt de harde kern zich uitsluitend naar het voorbeeld van hun Engelse broeders: het zangrepertoire van de Hellas fans is letterlijk en figuurlijk toonaangevend voor alle andere supportersgroepen in Italië.
Vermoorde agent
Ondanks de terugval naar de Serie C en het korte verblijf in de Serie B vorig jaar kan de club teren op een vaste kern van pakweg 10.000 man. Na de degradatie uit de Serie B in 2007 verkocht de ploeg maar liefst 11.000 abonnementen voor het eerste seizoen in de Serie C. En dat ondanks de harde aanpak en opkuis onder de harde kern van Hellas-hooligans enkele maanden eerder.
Dat laatste was een gevolg van de moord op de Italiaanse politiebrigadier Filippo Raciti tijdens zware rellen tussen de leden van de Veronese Curva Sud en de harde kern van Catania. Daardoor werd een bestaansverbod uitgevaardigd voor de Curva Sud, met daaraan gekoppeld een ‘samenscholingsverbod’ voor ex-leden van de BG en CVS tijdens thuiswedstrijden.
De maatregel houdt onder andere in dat de Hellassupporters sinds het seizoen 2007-2008 géén megafoons meer mogen gebruiken in het stadion. Tot aan het seizoen daarvoor werden de gezangen in het stadion steevast aangestuurd door een groep van BG-kopstukken die vanuit het onderste stuk van de Curva Sud – het grote supportersvak achter de goal – het publiek opzweepten.
Het waakvlammetje van Hellas zal vanaf volgend seizoen terug veranderen in een duivels inferno met 44.000 geschifte supporters die AC Milan, Juventus, Internazionale en AS Roma warm zullen verwelkomen. Als er al een voetbalhel bestaat, dan heet ze Hellas Verona.