Met je pensioen alleen red je het straks niet.
In België hebben mensen die in 2030 65 jaar worden gemiddeld nog zo'n 16 jaar voor de boeg. Dat is slecht nieuws voor onze pensioenen, die destijds werden bedacht voor 60-plussers met in het achterhoofd dat de meesten het toch niet zouden halen.
Vanaf 2025 stijgt de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar. Een harde realiteit, maar het geeft je ook extra tijd om je financiële toekomst veilig te stellen. ‘Spaargids.be’ ging aan het rekenen : hoeveel geld heb je nodig om écht comfortabel te genieten van je oude dag? En minstens even belangrijk: hoe zorg je ervoor dat dat geld klaarstaat wanneer je het nodig hebt?
Een spaarrekening alleen zal het niet doen, dus een slimme strategie is cruciaal. Tijd om de cijfers op een rij te zetten.
Hoeveel pensioen heb je nodig?
Gemiddeld leven we in België tot 82 jaar. Stop je met werken op je 66ste, dan heb je dus ongeveer 16 jaar pensioen voor de boeg. Hoeveel krijg je uit het wettelijke pensioen?
Je pensioen is gebaseerd op 60 procent van je gemiddelde brutoloon als alleenstaande.
Ben je getrouwd en heeft je partner een laag pensioen? Dan stijgt dat percentage naar 75 procent.
Rekenvoorbeeld:
Op papier lijkt dat misschien nog mee te vallen, maar wil je je levensstandaard behouden, dan heb je ongeveer 80 procent van je vroegere inkomen nodig. Dat betekent dat er elke maand nog 700 euro tot 1.000 euro extra bij moet komen.
16 jaar pensioen? Reken op minstens 134.400 euro extra. Word je 90, dan loopt dat op tot 201.600 euro. Haal je de 100? Dan mag je 285.600 euro of meer achter de hand houden. En dan hebben we het nog niet over medische kosten, inflatie en onvoorziene uitgaven.
Waar haal je dat extra geld vandaan?
Je wettelijk pensioen is niet voldoende om zorgeloos te leven. Gelukkig zijn er verschillende manieren om dat gat op te vullen.
1. Pensioensparen: de derde pijler
Dit is een klassieker: je zet jaarlijks geld opzij in een pensioenspaarfonds of pensioenspaarverzekering.
Voordelen:
Fiscale aftrek: Je betaalt minder belastingen. Stort je 1.050 euro per jaar, dan krijg je 30 procent belastingvoordeel. Stort je 1.350 euro, dan is dat 25 procent belastingvoordeel.
Je spaart systematisch een mooi kapitaal bij elkaar, zonder er veel omkijken naar te hebben. let wel, op je 60ste (of bij opname) betaal je 8 procent belasting op het opgebouwde bedrag. Dat is op zich voordelig, maar laat je niet verrassen en hou het in gedachten.
2. Pensioen via de werkgever: de tweede pijler
Heb je een groepsverzekering of aanvullend pensioen via je werkgever? Dan zit je al een stap voor.
Voordelen:
Je werkgever legt vaak maandelijks een bedrag opzij, waardoor je zonder moeite een extra pensioen opbouwt. Dit kan een flinke aanvulling zijn, vooral als je al lang bij dezelfde werkgever werkt. Doch, niet elke werkgever biedt dit aan. Check dus of je hiervoor in aanmerking komt en hoeveel je mag verwachten.
3. Beleggen: meer rendement, meer risico
Pensioensparen is slim, maar wie écht een hoger rendement wil, kijkt naar de beurs.
Voordelen:
Aandelen leveren op lange termijn gemiddeld 7-8 procent per jaar op, wat véél meer is dan de rente op spaarboekjes. Met een slimme strategie kan je kapitaal sneller groeien dan bij klassieke spaarproducten. Maar is een ‘maar’. De beurs gaat op en neer. Zet er dus enkel geld in dat je niet meteen nodig hebt. Spreiding is de sleutel: beleg niet in één aandeel, maar kies voor indextrackers (ETF’s), gespreide fondsen of dividend-aandelen.
Welke strategie past bij jou?
Wil je geen financiële verrassingen als je met pensioen gaat? Dan is nu beginnen de boodschap.
✔️ Start met pensioensparen (maximaal belastingvoordeel).
✔️ Bekijk of je via je werkgever aanvullend pensioen kan opbouwen.
✔️ Overweeg beleggen voor extra rendement, zeker als je nog wat tijd hebt.
Hoe vroeger je start, hoe minder je per maand hoeft te sparen. En hoe groter je buffer wordt voor een écht zorgeloze oude dag.
(Foto: Shutterstock)
