Eind juni was er in het parlement een interessante hoorzitting met Rudy Van De Voorde, grote baas van de gevangenissen, en Valérie Lebrun, directeur van de gevangenis te Itter over de ‘deradicaliseringsprogramma’s’ (programma’s om geradicaliseerde moslims minder extreem te maken) in de Belgische gevangenissen.
Het verslag werd onlangs gepubliceerd op de website van De Kamer.
Volgens Van De Voorde is het fenomeen van islamradicalisering ‘over een bepaalde piek heen’. Hij vermeldt dat onder de geradicaliseerde gedetineerden vaak tegenstrijdige visies met elkaar botsen. "De besmettingsgraad voor andere gedetineerden blijft dan ook relatief beperkt", stelt de topman van de gevangenissen. "De diagnostische gegevens starten bij de opsluiting met heel statische informatie. Gaandeweg wordt gekeken of datgene wat aanleiding heeft gegeven tot de opsluiting zich voortzet."
Het totaal isoleren van gedetineerden ten opzichte van andere gedetineerden zorgt ervoor dat niet kan worden nagegaan of de betrokkene, indien hij hiertoe de kans zou krijgen, om anderen te 'besmetten', dit al dan niet probeert. Vanzelfsprekend moet dit worden gecontroleerd en moet in voorkomend geval terug naar een isolatie kunnen worden gegaan.
Wat de begeleiding betreft vindt Van De Voorde dat een gevangenis niet het beste therapeutisch medium is. Eigenlijk moet worden gekomen tot een andere definitie van de vrijheidsstraf. Er moet een einde worden gemaakt aan de mogelijkheid om, zonder begeleidende voorwaarden, tot het strafeinde te gaan.
De Deradex-afdelingen zijn volgens hun concept transitafdelingen. Er zijn ook de 'die hards' bij wie men niet staat te springen om modaliteiten toe te kennen. De angsten versterken elkaar waardoor er weinig evolutie is in het detentietraject. Immers, bij het minste dat er misloopt, wordt, begrijpelijk, zwaar uitgehaald naar het systeem. De spreker geeft hier het voorbeeld van Benjamin Herman. Waarschijnlijk, en de spreker zegt dit met de nodige voorzichtigheid, kan de deradicalisering zich even snel voordoen, met name door andere sociale contacten, als de radicalisering.
De optmistische stelling dat het fenomeen van islamradicalisering echt ‘over een bepaalde piek heen’ is, wordt niet door iedereen aanvaard. Veiligheidsdiensten in België en Nederland blijven op hun hoede.
Thierry Debels