Fiscaal gunstregime voor rijke profvoetballers lijkt politiek niet langer verdedigbaar.
De maatschappelijke druk dwingt politici om het fiscale gunstregime waarvan profvoetballers genieten, aan te pakken. Voetballers moeten in vergelijking met de ‘gewone’ werkende mens procentueel nauwelijks sociale bijdragen betalen. Een gewone werknemer betaalt 13,07 procent RSZ op zijn loon, de werkgever doet daar nog eens 25 procent bovenop. Een voetballer betaalt maximum 868 euro per maand.
Het gemiddeld loon van een profvoetballer in België is 337.102 euro bruto. Als wij op dat loon RSZ zouden moeten betalen, dan zou dat 10.895 euro per maand zijn. Een voetballer betaalt 868 euro. Dan spreken we over een gemiddelde. In de realiteit zijn er voetballers die het dubbele en veel meer verdienen en ook 868 euro RSZ betalen.
Gemiddeld krijgt een voetballer op jaarbasis 117.914 euro cadeau van de staat. Als we alle voetballers samen tellen, dan laat de staat 70 miljoen euro per jaar liggen. Het Nieuwsblad maakte een vergelijking met het inkomen van een vuilnisman en stelde vast dat die 1000 euro per jaar meer RSZ betaalt dan een profvoetballer. “Een regelrechte schande’, klinkt het in verontwaardigde reacties.
De Pro League - de vereniging van 24 profclubs in België - wilde eerst niet reageren, maar kwam gisteren, dan toch voor de VTM-camera’s met een elitair statement. Zij laten weten dat ze begrip hebben voor het feit dat het debat moet gevoerd woorden, maar willen dat genuanceerd doen. Voorzitter Peter Croonen Pro League haalt drie redenen aan waarom hij vindt dat voetballers wèl recht hebben op een voorkeursbehandeling.
1. De context.
De gunstmaatregel is ingevoerd door de politici omdat er een grote fiscale vlucht was in de sector èn omdat het Belgisch voetbal niet meer competitief was. Langs zijn neus weg durft hij zelfs aan te halen dat ze nu meer RSZ betalen dan voor de invoering van de regels en dat zij een aantal verplichtingen -zoals het investeren in de jeugd - zijn nagekomen.
De vertaling: de politici dragen de verantwoordelijkheid, want zij hebben het ingevoerd en wij doen onze plicht.
2. De vergelijking.
Je moet niet alleen vergelijken met de gewone werkende mens, maar je moet ook durven vergelijken met de voetballer in onze buurlanden. Als de steunmaatregelen wegvallen, worden we met voorsprong de duurste competitie wat nettolonen betreft en zelfs mèt die steunmaatregelen zijn we nog maar een middenmotor. De steun is dus nodig om ons te kunnen positioneren in het voetballandschap.
De vertaling: eigenlijk krijgen we nog te weinig want in het buitenland is men zo zot om voetballers nog meer te be(ver)lonen.
3. De impact.
Het afschaffen van de voordelen zal enorme gevolgen hebben voor onze voetbalcompetitie.
De vertaling: de staat is verplicht te betalen, zoniet zal de kwaliteit van ons voetbal achteruit gaan.
De uitspraken van Croonen doen denken aan de slogan van een Proximus-reclame een tijdje geleden: “Meer, meer, meer.”
In een tijd waarin iedereen moet inleveren, waarin vele mensen financieel op hun tandvlees zitten, waarin essentiële sectoren als onderwijs en zorg het met minder dan het minimum moeten doen, komen een paar miljonairs eisen dat ze hun cadeau van 120.000 moeten blijven krijgen?