Gisteren was Arnout Hauben in Groesbeek. Correcter: vorig najaar was hij daar, maar het resultaat werd pas gisteren lineair uitgezonden. Wat we zagen deed me denken aan een uitspraak van mijn eigen grootvader die in 1941 als commandant vanuit Congo door Soedan naar Ethiopië ging om daar te vechten tegen de Italianen tijdens de Abyssinische veldtocht.
De uiteindelijke inname van Saio tijdens die veldtocht door de Openbare Weermacht of Force Publique (de strijdkrachten van Belgisch-Congo) was een zware nederlaag van het fascistische Italië en een van de grootste overwinningen uit de Belgische militaire geschiedenis die tot vandaag onterecht onderbelicht blijft.
Volgens mijn grootvader was vrede enkel de periode - kortstondig of hopelijk langdurig - tussen twee opeenvolgende oorlogen. Het leek me als tiener een beetje cynisch, maar vandaag is zijn zienswijze niet verkeerd. Hij had uiteindelijk als kind al de Eerste Wereldoorlog meegemaakt.
In Groesbeek hadden de inwoners minder geluk dan mijn grootvader. Op 17 september 1944 landden daar duizenden parachutisten in het kader van Operatie Market Garden. De doelstelling van deze operatie was om de bruggen bij Eindhoven, Grave, Nijmegen en Arnhem te veroveren op de Duitsers om vervolgens via het IJsselmeer de Noord-Duitse laagvlakte en het industriële Duitse hart te veroveren.
In dat geval zou de Tweede Wereldoorlog voor Kerstmis 1944 beëindigd zijn. Dit mislukte. Groesbeek lag tot 8 februari in de frontlinie waardoor het dorp ernstige verwoestingen moest incasseren. Uiteindelijk leidde de mislukking dus tot een vertraging van een half jaar voor de geallieerde opmars in het westen. Het noorden en westen van Nederland werden in 1944 niet bevrijd en zouden lijden onder de hongerwinter.
Hauben vond er een vrouw die als kind 3 weken in de kelder zat tijdens die bombardementen en gevechten. Hij kon ook niet weten dat er vandaag burgers in Oekraïne in schuilkelders moeten overleven.