Roze, de Italiaanse kleur van de eeuwige roem.
Eén jaar na de gele trui in de Tour, flikt Mathieu van der Poel het nog een keer, deze keer in het roze. Zelden iemand zo uitgeput over de streep zien gaan. Te moe om te juichen. Het doel bereikt. Slechts enkele centimeters voor die andere renner die voor een heilig doel ging: Biniam Girmay. Het scheelde maar een fiets of de saaie eerste rit in de Giro, was een historische rit geworden: ritwinst én roze voor een Afrikaan.
“Het was close in de sprint, want toen ik aanzette liepen mijn benen helemaal vol”, aldus Van der Poel. “Ik wist dat positionering de sleutel zou worden”, reageerde hij achteraf. “Het was niet gemakkelijk op de slotklim, want ik geraakte een paar keer ingesloten. Het kostte me telkens veel krachten om weer helemaal voorin te geraken. Het was close in de sprint. Ik wist natuurlijk dat ik een goeie kans maakte, maar het heeft toch pijn gedaan.”
De vraag is hoe lang van der Poel het roze kan en wil behouden. Menig wielerliefhebber vonden het not done dat hij - na een paar dagen geel - de Tour verliet. Een paar ritten meepikken, iedereen in de vernieling rijden en daarna naar huis, wordt niet als heroïsche beschouwd. Voorlopig kan hij natuurlijk niet anders dan blijven.
“Het is ongelooflijk om na het geel ook het roze te dragen - dat was ook het grote doel. Morgen zien we wel wat de tijdrit brengt. Ik ga mijn best doen om de trui te verdedigen, maar het wordt niet gemakkelijk. Al moet het parcours me wel liggen: draaien en keren, heuvelachtig op het einde. Ik heb nu wel weer wat spijt dat ik er niet meer aandacht aan heb besteed de laatste weken. Maar hopelijk geeft het roze me vleugels.”
Hoe dan ook: een groot kampioen.