Zeven partijen, elf miljoen Belgen, één virus.
Georges-Luis Bouchez, enfant terrible, flamboyante voorzitter, ongeleid projectiel en marketeer. Hij was de luis in de pels bij de regeringsvorming, hij is de luis in de pels na de regeringsvorming. Ondanks het feit dat zijn partij het onmogelijke kind al een paar keer in de hoek heeft gezet, blijft hij het vervelende kapoentje van de Belgische politiek. Zijn Vlaamse collega Egbert Lachaert zei ooit dat ruziemaken in het DNA van N-VA zit, hij had het net zo goed over Bouchez en zijn MR kunnen zeggen.
Bouchez zet het heropenen van de winkels als een pluim op zijn hoed. Volgens hem zouden die zonder hem waarschijnlijk nog niet open zijn. Bovendien blijft hij pleiten voor een versoepeling van de maatregelen voor de feestdagen. Tot grote ergernis van zowel coalitiepartners als oppositie.
Nee, echt lekker gaat het niet met Vivaldi. Een gemeenschappelijke vijand werkt normaal als cement die een ploeg bijeenhoudt. Niet bij Vivaldi , daar willen ego’s scoren alsof ze de exclusiviteit van hun tijdelijke macht zijn, willen verzilveren. Ook al gaat dat ten koste van de groep en het land.
We hebben de akkefietjes van de groenen gehad die met hun beleidsverklaringen door de coalitie werden gecorrigeerd. Er is Vandenbroucke die Jan en alleman irriteert, zelfs de premier. En er is het Waalse haantje Bouchez die het het niet kan verkroppen dat zijn partij niet meer aan de top van de politieke voedselketen staat. Dat Bouchez soloslim speelt binnen de Vivaldi-meerderheid heeft volgens Bart De Wever in 'De Afspraak op Vijdag' vooral te maken met frustraties over het feit dat de MR na de regering-Wilmès de regie over het regeringsbeleid is kwijtgespeeld.
Liesbeth Van Impe, hoofdredactrice van ‘Het Nieuwsblad’ levert een mooie quote in haar wekelijks opiniestuk: “Je kan niet alle elf miljoen Belgen oproepen één ploeg te vormen en er tegelijk zelf niet in slagen met zeven partijen de eenheid te bewaren”