De coronacrisis, tekort aan grondstoffen, een recessie die eraan komt, en... de elektrische auto.
Wie nu een nieuwe auto bestelt, moet geduld hebben. De wachttijden voor een nieuwe vierwieler kunnen – naargelang het merk en het model in kwestie - variëren van zes maanden tot… twee en een half jaar. Daar wordt de consument niet vrolijk van, en de constructeur ook niet. Bovendien aarzelt de consument om zich een nieuwe auot aan te schaffen omdat we door een torenhoge inflatie in een recessie dreigen te belanden. De overschakeling van verbrandingsmotoren naar elektrische doet Jan met de pet nog meer twijfelen om zijn portemonnee te openen.
Dat vertaalt zich in slechte cijfers. De Europese constructeurskoepel Acea meldt dat er in de eerste helft van 2022 zo’n 4,6 miljoen nieuwe wagens werden ingeschreven in de EU, een daling met 14 procent. In Italië is de daling het meest dramatisch: min 22,7 procent. In Frankrijk sukkelen ze met 16,3 procent minder, in Duitsland 11 procent en in Spanje 10,7 procent. Ook in ons land merken we dezelfde trend: min 15,3 procent.
Als we naar de merken kijken, dan is Volkswagen de grote verliezer met een daling van 22,4 procent. Gevolgd door Peugeot (-22,4 procent) en Renault (-20,8 procent). Je bent al een topper als je – zoals Mercedes – slechts 7,4 procent minder binnenhaalt. Alleen Toyota redt de meubelen door slechts min 0,4 procent te verliezen. Of nee, er is één merk dat meer heeft verkocht: Hyundai (+9 procent).
In juni keurde het Europees Parlement de stopzetting van de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotor vanaf 2035 definitief goed. Een reden voor Stellantis (Peugeot, Citroën, Opel, Fiat, Alfa Romeo &co) om uit eind 2022 Acea vaarwel te zeggen. Stellantis vindt dat de koepel te weinig heeft gewogen op de besluitvorming. CEO Carlos noemt de keuze voor elektrische auto’s een “een politieke keuze in plaats van een keuze van de industrie” en bestempelt 2035 als “veel te vroeg”.