Het aantrekkelijke achterpoortje van de fossiele bedrijfswagen gaat langzaam dicht.
Het fiscale mes zet zich dieper in de fossiele bedrijfswagen. Bestuurders van bedrijfswagens op benzine of diesel staan voor een fors hogere belasting op hun voordeel van alle aard (VAA). Wat al een stijging van 30 procent kende in de afgelopen vijf jaar, wordt volgend jaar mogelijk met nog eens 10 procent opgekrikt. Dat blijkt uit een rapport van ‘De Tijd’.
Complexe formule, simpel resultaat: meer betalen
De belasting op VAA geldt voor werknemers of zaakvoerders die een bedrijfswagen van hun werkgever krijgen én die ook privé mogen gebruiken. Het bedrag dat je moet ophoesten, hangt af van een cocktail aan factoren: de ouderdom van de wagen, de cataloguswaarde en vooral de CO₂-uitstoot. Hoe nieuwer en milieuvriendelijker de wagen, hoe lager de belasting. Maar wie rondrijdt in een vervuilender model, betaalt straks een pak meer.
Deze belasting wordt berekend via een ingewikkelde formule die onder meer rekening houdt met de gemiddelde CO₂-uitstoot van nieuw ingeschreven voertuigen. Precies daar knelt het schoentje: die gemiddelde uitstoot is opnieuw flink gezakt, met dank aan de opmars van elektrische en hybride modellen. Voor fossiele bedrijfswagens betekent dit een hogere fiscale correctie.
CO₂-standaard: zegen voor het milieu, vloek voor de portefeuille
De referentiewaarde die de Federale Overheidsdienst Financiën hanteert bij het bepalen van de VAA-belasting is direct gekoppeld aan de daling van de gemiddelde uitstoot. Dit mechanisme, bedoeld om duurzamere mobiliteit te stimuleren, zorgt ervoor dat klassieke bedrijfswagens automatisch zwaarder belast worden.
Volgens Febiac, de autosectorfederatie, is de gemiddelde uitstoot van alle nieuw ingeschreven voertuigen tussen 1 oktober 2023 en 30 september 2024 stevig gedaald. Hoewel de precieze CO₂-coëfficiënt voor 2025 nog niet officieel is vastgelegd, voorspelt het rapport een stijging van zo’n 10 procent in de VAA-belasting voor fossiele bedrijfswagens.
Elektrisch versus fossiel: het fiscale kantelpunt
Voor veel werkgevers en werknemers is dit hét moment om de knoop door te hakken: blijven we bij fossiel of stappen we over naar elektrisch? Met de stijgende fiscale druk op benzine- en dieselwagens wordt de kloof tussen traditionele en elektrische voertuigen steeds groter. Elektrische bedrijfswagens genieten immers van een gunstiger fiscaal regime, niet alleen qua VAA maar ook qua aftrekbaarheid voor bedrijven.
Vanaf 2026 wordt het zelfs volledig oninteressant om nog nieuwe fossiele bedrijfswagens aan te kopen. Tegen dan vervallen de fiscale voordelen voor deze voertuigen compleet. De huidige ontwikkelingen lijken dus een voorbode te zijn van een beleidsverschuiving die bedrijven haast dwingt om de overstap naar elektrische wagens te maken.
Concreet voor de bestuurder: meer betalen of anders kiezen
Wat betekent dit in de praktijk? Voor een typische benzine- of dieselwagen van enkele jaren oud kan de jaarlijkse belasting snel enkele honderden euro’s duurder worden. Wie bijvoorbeeld nu al 2.000 euro per jaar betaalt aan VAA, ziet dat bedrag in 2025 met 200 euro tot 300 euro stijgen. Het verschil is afhankelijk van de specifieke eigenschappen van de wagen, maar de trend is duidelijk: fossiele wagens worden een dure grap.
De keerzijde van vergroening
Hoewel het beleid ontegensprekelijk bedoeld is om de mobiliteit te vergroenen, roept het ook vragen op. Vooral kleinere bedrijven, die niet zomaar kunnen overschakelen op elektrische wagens, voelen de druk toenemen. Voor werknemers is het vaak geen kwestie van kiezen, maar van slikken. Want de leasingcontracten en bedrijfswagenpolitiek van veel bedrijven laten nog weinig ruimte voor alternatieven.
De stijgende belasting maakt fossiele bedrijfswagens stilaan een uitstervend fenomeen – of tenminste, een bijzonder dure luxe.
(Foto: Shutterstock)