Een nieuwe subvariant van SARS-CoV-2 maakt echte wetenschappers zenuwachtig. Het gaat om de subvariant BF.7, een afkorting voor BA.5.2.1.7. De nieuwe subvariant neemt al 1,7% van de gesequencede infecties van vorige week in de VS in beslag, volgens nieuwe gegevens van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC). Concreet gaat het dus om een subvariant van de dominante Omikron BA.5.
Opvallend: tot nu toe heeft België volgens Fortune het leeuwendeel van die BF.7-gevallen wereldwijd geïdentificeerd: liefst 25%.
Denemarken, Duitsland en Frankrijk hebben tot nu toe elk 10% van de geïdentificeerde gevallen in de wereld gezien, volgens cov-lineages.org, een COVID-gegevensrepository die dagelijks wordt bijgewerkt door bijdragers van universiteiten in onder andere Engeland, Schotland en Australië.
BF.7 heeft door mutaties een concurrentieel voordeel ten opzichte van eerdere subvarianten. "Hetzelfde groeivoordeel in meerdere landen maakt het aannemelijk om te denken dat BF.7 voet aan grond (in andere landen) zal krijgen", en dat het mogelijk besmettelijker is dan ‘ouder’ BA.5, zei Stuart Ray aan Fortune. ‘Kinderen’ van varianten "groeien niet ten opzichte van hun ouder, tenzij ze een voordeel hebben."
Ray is vice-voorzitter voor gegevensintegriteit en -analyse bij de afdeling Geneeskunde van Johns Hopkins.
De nieuwe subvariant heeft - niet verrassend - een mutatie (verandering) in het spike-eiwit (stekeleiwit) - een functie waarmee het virus de menselijke cellen kan binnendringen -, eerder al gezien in andere Omikron-stammen die evolutionair voordeel hadden.
BF.7 heeft ook een verandering in de nucleotidesequentie - soms aangeduid als de blauwdruk van een organisme - waardoor het zich mogelijk wel anders kan gedragen dan andere subvarianten. Maar de mate waarin het zal divergeren, als het dat al doet, is momenteel onbekend, besloot Ray.