Volvo verduidelijkt.
In het jaar kruik hadden alle auto’s achterwielaandrijving, omdat men toen niet beter wist. Een jaar of veertig geleden werd er massaal overgeschakeld naar voorwielaandrijving, omdat dit enkele belangrijke voordelen had. De productiekost ligt lager, er is meer ruimte in het interieur omdat de motor dwars tussen de voorwielen ligt en ook het brandstofverbruik ligt lager, omdat het vermogen niet via een cardanas naar achteren moet. Vooral op een glad wegdek is voorwielaandrijving ook veiliger, omdat de auto dan niet de neiging heeft om dwars te gaan.
Bij nieuwe, elektrische auto’s zien we dat fabrikanten weer overschakelen naar achterwielaandrijving. Volvo legt uit waarom, maar eigenlijk is het best wel logisch.
Elektrische auto’s hebben, vanaf het moment dat het, euh, gaspedaal ingetrapt wordt, een berg koppel. En met achterwielaandrijving heb je bij het accelereren nu eenmaal meer grip: bij het snel accelereren gaat de neus iets naar omhoog, waardoor er meer gewicht op de achterwielen komt, die bijgevolg meer grip hebben dan de voorste.
Bij elektrische auto’s is voorwielaandrijving ook niet zuiniger dan achterwielaandrijving: de elektromotor is een stuk kleiner dan een verbrandingsmotor en kan direct op de aandrijvende as geplaatst worden.
Ook het probleem – of plezier, hangt ervan af hoe je het bekijkt – is tegenwoordig van de baan. Nieuwe auto’s hebben zo veel elektronische veiligheidsmiddelen aan boord, dat je al heel straf moet zijn om een auto te laten ‘uitbreken’.
