Nederlandse horecaondernemers willen dinsdag de terrassen weer openen
Terwijl wetenschappers en politici zich vergapen aan medische statistieken, klopt bij heel wat gezinnen de ellende aan de deur. Niet alleen financieel redden veel mensen het niet meer, ook psychologisch is de rek eruit. Telkens weer opnieuw hoor je de beleidsmakers verklaren dat ze het begrijpen, en terwijl ze het zeggen hoor je velen denken dat ze er geen benul van hebben.
Het lijkt erop dat het geduld van de gewone burger stilaan op is. Er zijn teveel tegenstrijdigheden geweest, ze zijn te dikwijls met een verhaaltje wandelen gestuurd dat achteraf niet bleek te kloppen of werd bijgesteld. Dat de emmer vol is, zie je vooral bij de jeugd en bij de horeca. Jongeren hebben zware offers moeten brengen voor een ziekte waarvan zij te horen kregen dat het hen niet of nauwelijks treft. Zij zijn aan hun lot overgelaten en hebben dat heel braaf geaccepteerd.
Maar ook braafheid kent haar limieten. Jongeren gaan de straat op en gaan doen waar zij nood aan hebben: mekaar ontmoeten en feesten. Niet alleen in Gent, maar ook in andere steden.
In Nederland gaan zelfs niet alleen de jongeren zich burgerlijk ongehoorzaam gedragen. 65 regionale afdelingen van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) hebben cafébazen opgeroepen tot actie door op 2 maart alle terrassen te openen. De horecabazen zeggen dat de grens is bereikt en dat het kabinetsbesluit om de zaken nog langer dicht te houden niet langer houdbaar is. De groep gaat nu - naar eigen zeggen - een eerdere oproep uit januari daadwerkelijk uitvoeren. Toen zagen ze af van het heropenen van hun horecabedrijven vanwege de hoge besmettingscijfers.
Als dinsdag overal in Nederland - ondanks het verbod - de terrassen opengaan, dan zou dat wel eens een verontrustend precedent kunnen zijn voor nog meer acties, ook in ons land.