Start Magazines Zoeken Shop Rubrieken

Dit zijn de spectaculairste raceongelukken aller tijden

Greg VR - 20-05-2017

Als we de geschiedenisboeken mogen geloven, vond de allereerste autorace die naam waardig plaats in 1905. De deelnemers gingen er toen vandoor met een duizelingwekkende snelheid van honderd kilometer per uur. Sindsdien is de snelheid alleen maar toegenomen. En daarmee ook het aantal ongelukken.

Le Mans 1955

De meest dodelijke
De reden waarom Stoffel Vandoorne en co geen kilometer racen op Zwitserse bodem, heet Pierre Levegh. In de zomer van 1955 besluit de Fransman om tijdens de 24 uren van Le Mans de muur op te zoeken na een uitwijkmanoeuvre van een voorligger. De auto van Levegh spat uit elkaar tegen 250 kilometer per uur.  Omdat naoorlogse autocircuits even goed beveiligd zijn als de gemiddelde Belgische gevangenis, vliegen motorkap, aanzienlijke stukken chassis én het loodzware motorblok het publiek in.

De tol is zwaar. Toeschouwers worden onthoofd. Armen worden afgerukt en nooit meer teruggevonden. Maar ook de hulpverleners hebben het dagje niet. De brandende Mercedes van Levegh bestaat uit een magnesiumlegering. Als je daar water op spuit, gaat de hele handel nog harder branden. En dat is exact wat de brave brandweerlui doen. Gevolg: de carrosserie van de vijftigjarige Fransman brandt nog uren als een toorts. Waardoor een hoop toeschouwers nog eens verbranden ook.

Voor de organisatie geen reden om de wedstrijd te staken. Zogezegd om een massale uitstroom te vermijden en ambulances niet te blokkeren. Maar toch ook omdat het in die dagen not done is om een autorace stil te leggen. “De vraag werd niet eens gesteld”, zal de Belgische autosportlegende Jacky Ickx later zeggen. “Iedereen wist dat zulke drama’s konden gebeuren.”

Vandaag weet niemand hoeveel doden er die elfde juni precies gevallen zijn. De meeste bronnen spreken van drieëntachtig, inclusief de coureur. Pessimisten vermoeden dat het er bijna honderd moeten geweest zijn. Met nog eens tweehonderd zwaar- en lichtgewonden krijgt de racerij alleszins een mokerslag te verwerken. Automerk Mercedes stopt meer dan dertig jaar met autosport. En Zwitserland beslist om niet langer racewedstrijden te organiseren op autocircuits. Iets waar de Zwitsers zich - koppig als ze zijn - nog steeds aan houden.

[embed]

[/embed]

Spa-Francorchamps 1998

De meest Belgische
Het is 30 augustus 1998. Zoals het een echte Belgische zomer betaamt, regent het op het circuit van Spa-Francorchamps oude wijven in het kwadraat. Het zal de immer koele Mikka Häkkinen worst wezen. De Finse Formule 1-coureur heeft de pole en trekt het peloton op gang. Maar na nauwelijks twintig seconden gaat het helemaal mis.

De Schot David Coulthard schuift van de baan na een contact met Eddie Irvine. Hij raakt de betonnen zijmuur van het circuit en wordt opnieuw de baan op gekatapulteerd. Een dozijn wagens rijdt op elkaar in. Het ziet er allemaal verschrikkelijk uit. Maar in tegenstelling tot de Belgische GP van 1960, waar de twee Britten Chris Bristow and Alan Stacey op nauwelijks enkele minuten tijd het leven lieten - die laatste omdat een verdwaalde vogel tegen zijn gezicht knalde - vallen er geen slachtoffers.

Na bijna een uur oponthoud - Walen zijn nooit de hardste wroeters geweest - volgt een nieuwe start, voor het eerst in de F1-geschiedenis achter een safety car. Vierenveertig ronden later rijdt de Brit Damon Hill als eerste over de streep met slechts een handvol wagens in zijn kielzog.

[embed]

[/embed]

Las Vegas Motorspeedway 2011

De meest onfortuinlijke
De Brit Dan Wheldon houdt wel van een gokje. Zeker in Las Vegas, waar de Indycar-organisatie voor de laatste race van het seizoen een buitenkansje in petto heeft. De autocoureur die bereid is om als allerlaatste te starten en toch als eerste aankomt, wint samen met een toeschouwer een bedrag van vijf miljoen Amerikaanse dollar. Spek voor de bek van de immer flamboyante Wheldon, die voor de start de fans nog laat weten dat hij er alles aan zal doen om voor spektakel te zorgen.

Op 16 oktober 2011 houdt de drieëndertigjarige vader van twee kinderen woord als hij in ronde twaalf met een snelheid van meer dan driehonderd kilometer per uur op een kettingbotsing in het midden van het peloton rijdt. De impact is enorm. De Dallara van Wheldon vliegt honderd meter verder tegen de dranghekken van het parcours en verandert in een vuurbal. In totaal geraken vijftien wagens betrokken in wat vandaag nog steeds het grootste ongeluk uit de Indycar-geschiedenis is.

De wedstrijd wordt onmiddellijk stopgezet en het bericht gaat dat de deelnemers oké zijn. Maar als daarna een traumahelikopter in de ovaal landt, blijkt dat Wheldon er erger aan toe is dan gedacht. Twee uur later meldt Indycar-baas Randy Bernard dat de Brit in het hospitaal overleden is aan de verwondingen. Op het moment van het ongeluk had Wheldon, tweevoudig winnaar van de Indy 500, al tien van de drieëndertig wagens ingehaald.

[embed]

[/embed]

Nürburgring 1976

De meest ironische
 De oude Nürburgring staat in het racewereldje bekend als de groene hel. Een bijnaam die Formule 1-legende Jackie Stewart gaf aan het Duitse circuit door de hoge moeilijkheidsgraad. Bovendien is de renbaan niet overal even toegankelijk voor veiligheidsmensen. Waardoor er met de regelmaat van een Zwitsers uurwerk eentje zijn laatste kaars uitblaast.

Dat weet ook Niki Lauda. De Oostenrijker vraagt in het raceweekend van 1 augustus 1976 een boycot tegen de GP Formule 1 van Duitsland. En met reden. Nauwelijks twee weken eerder valt met Ernst Raetz in de Formula Super Vee de 131e dode in negenenveertig jaar Nürburgring. Lauda is niet van plan om daar een vervolgverhaal aan te schrijven. Zijn collega’s daarentegen hebben wél zin in een paar rondjes waaghalzerij en serveren het voorstel af. En laat nu uitgerekend Niki Lauda daar het grootste slachtoffer van zijn.

In de tweede ronde van de wedstrijd schuift de zeventwintigjarige Ferrari-rijder tegen de vangrail. Door de impact van de crash vliegt zijn wagen in brand en wordt hij weer de baan op gekatapulteerd. Alsof dat niet genoeg is, rijden achtervolgers Harald Ertl en Brett Lunger de onfortuinlijke Lauda nog eens aan. Gentleman als ze zijn, stappen ze wel uit om hun concullega uit het vernietigende vuur te trekken. De lokale brandweer is die dag immers zwaar aan zijn kloten aan het krabben.

Als Lauda even later op de draagberrie ligt en bij zijn positieven is, vraagt hij of zijn gezicht verbrand is. De hulpverleners antwoorden ontwijkend dat alles wel oké is, terwijl Lauda vandaag nog steeds zichtbare brandwonden heeft. Maar met een Oostenrijker heb je nooit gedaan. Zes weken na de stoverij rijdt Lauda weer wedstrijden. Op het einde van het seizoen strandt hij zelfs op een punt van de wereldtitel.

[embed]

[/embed]

San Marino 1994

De meest bekende
De enige verongelukte ex-wereldkampioen in de Formule 1 is meteen een grote: Ayrton Senna da Silva. De Braziliaanse beroemdheid uit Sao Paulo overleed toen hij op kop reed in de GP van San Marino.

Het is het weekend van 1 mei 1994 en het Formule 1-circus heeft al lolligere tijden gekend. Tijdens de kwalificaties een dag eerder beslist de Oostenrijker Roland Ratzenberger om met een snelheid van 315 km per uur het decor in te gaan en het loodje te leggen. Dan ben je minstens een paar dagen wereldnieuws, denk je. Tot een drievoudige wereldkampioen Formule 1 nauwelijks vierentwintig uur later dezelfde toer opgaat.

De deelnemers haspelen de zevende ronde af als Senna met een snelheid van 310 kilometer per uur de baan afgaat in de Tamburello-bocht. De Braziliaan kan nog afremmen tot 218 kilometer per uur, maar de impact blijft immens en het hoofd van de vierendertigjarige autocoureur wordt drie keer zwaar geraakt. Even maakt Senna nog een minuscule beweging, maar wanneer artsen hem luttele minuten later uit de wagen trekken, is het eigenlijk al voorbij. “Ik ben allesbehalve een gelovig man”, zegt de toenmalige hoofdarts later. “Maar toen we hem op de grond legden, voelde ik dat zijn geest het lichaam verliet.”

De dood van Ayrton Senna is een nationale ramp voor het Braziliaanse volk. Televisiezenders  stoppen meteen alle lopende uitzendingen en schakelen over op oude interviews. Tijdens de begrafenis zelf komen in Sao Paolo maar liefst drie miljoen mensen op straat.

Vlak na de crash, als hulpverleners de helm van Ayrton Senna afnemen, slaagt vriend en fotograaf Angelo Orsi erin om foto’s te nemen van de autocoureur. Hij toont ze aan de familie van het overleden icoon en beslist samen met de nabestaanden om de beelden nooit te publiceren. Iets waar hij zich vandaag nog steeds aan houdt.

Nog opmerkelijk: na het ongeluk vinden hulpverleners een Oostenrijks vlaggetje in de verhakkelde wagen van Senna. Een eerbetoon aan de overleden Ratzenberger een dag eerder.

[embed]

[/embed]

Fuji 1998

De meest amateuristische
Tetsuya Ota is 54 jaar oud en grote delen van ’s mans gezicht en nek lijken op een slecht gebakken pita van om de hoek. Een cadeautje van de safetycar van het circuit van Fuji. Die geeft op 3 mei 1998 verkwistend gas tijdens de opwarmingsronde van de Japanse Super GT en gooit dan opeens alles dicht. Niet meteen de geniaalste ingeving, want het weer is slecht, de baan glad en de zichtbaarheid onder nul.

Enkele wagens schuiven onmiddellijk van de baan. Ota kan een verloren gelopen Porsche niet meer ontwijken en raakt de rechterkant van zijn concurrent. Beide wagens veranderen in een vuurzee. De Porsche-rijder kruipt nog eigenhandig uit z’n vehikel. Maar Ota zit maar liefst anderhalve minuut vast in de brandende wagen, met temperaturen die oplopen tot achthonderd graden.

Concurrent Shinichi Yamaji kan het niet aanzien. Hij zet zijn wagen aan de kant en neemt een brandblusapparaat van het circuit om de Ferrari van Ota te blussen. De baanmarshalls houden op dat moment nog een koffiekransje.

Het zal niet de enige flater zijn van het veiligheidsteam. Als de heren op de plaats van afspraak verschijnen, legt eentje het smeulende lichaam van Ota op het wegdek. Een kapitale fout, want de smeltende helm van de Japanner zuigt zich op die manier vast aan zijn gezicht. Vervolgens laten de helden hem nog eens twintig seconden zieltogen – Ota probeert dan maar zelf op te staan, maar valt – vooraleer ze hem brengen naar een minivan (!) in plaats van een ambulance.

Wanneer Ota na een aantal plastische ingrepen hoort over de flaters van het veiligheidsteam eist hij 2.500.000 dollar schadevergoeding. Ota krijgt uiteindelijk 800.000 dollar en zegt de professionele racerij beleefd vaarwel.

[embed]

[/embed]

California Speedway 1999

De meest mysterieuze
Op de ochtend van 30 oktober 1999 schijnt de zon op de California Speedway. Greg Moore profiteert van het goede weer en maakt een ritje in de paddock met zijn scooter. Daags nadien wacht de allerlaatste race van de Cart Series en een beetje ontspanning kan geen kwaad. Maar de vierentwintigjarige Canadees komt in botsing met een auto en breekt enkele botten in zijn rechterhand.

Niet de meest handige plaats als u daags nadien 250 rondjes moet rijden in een ovaal en dat beseffen ze bij Player’s-Forsythe ook. Het team van Moore huurt met de Braziliaan Roberto Moreno een vervanger in. Maar Moore wil van geen wijken weten en laat zich controleren door een arts. Die vindt hem na een test op het circuit capabel om te racen. Enige voorwaarde is dat hij een speciale brace gebruikt. 

Een dag later gaat het in de negende ronde fout als Moore om onverklaarbare reden van de baan geraakt en met een snelheid van meer dan 300 kilometer per uur een binnenmuur raakt. Zijn wagen wordt herleid tot de grootte van een Lego-blokje en de autocoureur zelf loopt zware verwondingen op. Een traumahelikopter brengt hem nog naar het Loma Linda University Medical Center, maar daar kunnen de dokters niets anders dan de dood vaststellen. Teammaat Patrick Carpentier wordt onmiddellijk binnengeroepen en houdt het voor bekeken. De andere deelnemers vernemen het nieuws pas na de race.

Tot vandaag weet niemand de precieze oorzaak van Moore’s dodelijke ongeval. Zes ronden voor het fatale incident gaat Richie Hearn op exact dezelfde plaats van de baan. De Amerikaan loopt geen schrammetje op. Ging Moore in de fout omdat hij gehinderd werd door zijn blessure? En maakte de controlearts een inschattingsfout? Of is de felle noorderwind van die dag de echte schuldige? Feit blijft dat de Cart-series nooit meer met startnummer 99 gereden hebben.

[embed]

[/embed]

Reacties

Resterende karakters 500
Nieuwsbrief Mis nooit meer het laatste nieuws, exclusieve aanbiedingen en boeiende verhalen van P-magazine! Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Zoeken