Voor de ontspoorde en vooral nutteloze prins werd jaren geleden een job gemaakt: hij werd tot voorzitter gebombardeerd van het KINT, het Koninklijk Instituut voor het Duurzame Beheer van de Natuurlijke Rijkdommen en de Bevordering van Schone Technologie.
In 1994 werd het Koninklijk Instituut voor het Duurzame Beheer van de Natuurlijke Rijkdommen en de Bevordering van Schone Technologie (KINT) opgericht om Laurent een wedde te kunnen uitkeren voor zijn activiteiten ter bescherming van het milieu. Het instituut werd gesubsidieerd door de gewesten (tot 400.000 euro per jaar), maar is opgeheven in 2009. De prins was voorzitter van het KINT tussen de oprichting en opheffing ervan.
In die hoedanigheid kreeg de prins een maandelijks brutoloon van 1 miljoen frank (zowat 25.000 euro). Hij wilde immers hetzelfde ‘salaris’ als zijn broer Filip. De prins werd dus betaald door de gewesten.
Er rees evenwel een probleem: de fiscus wist aanvankelijk niet te vertellen hoeveel belastingen de prins moest betalen. Hij kreeg regelmatig een voorschot op zijn wedde.
Pas in 1999 berekende de staat dat Laurent 33% belastingen moest afstaan. In dat jaar kreeg hij in één keer de rest van zijn achterstallige wedde, zo'n 15 miljoen frank, of een kleine 400.000 euro.
De dag dat Laurent die som op zijn rekening zag staan, was hij door het dolle heen. Hij trok meteen naar de Ferrari-garage en kocht er drie exclusieve auto's, waaronder een cabriolet.
Hij verborg één van de wagens in de garage van een Italiaanse vriendin, aan de Louizalaan in Brussel.
Noël Vaessen vernam het nieuws van de aankopen pas toen hij hem met een Ferrari bij het paleis zag. “Dit is het resultaat van jouw werk. Wil je een ritje maken met mij?”, grijnsde Laurent, spottend met zijn inzet voor zijn publieke functie bij het KINT.
Vaessen was “diep geschokt” door zoveel spilzucht.