In 2021 was er al een studie die het effect van mRNA-vaccins op ratten bestudeerde. De publicatie - Lack of effects on female fertility and prenatal and postnatal offspring development in rats with BNT162b2, a mRNA-based COVID-19 vaccine - suggereerde dat het mRNA-vaccin van Pfizer veilig is en dat er een "afwezigheid aan (negatieve) effecten" is in de ontwikkeling van nakomelingen (van gevaccineerde moeders). Dat lijkt goed nieuws, maar wie de studie in detail bekijkt, ziet toch wel enkele merkwaardige zaken.
Zo toont die studie een toename van 295 procent aan (8,3 procent vergeleken met 2,1 procent in de controlegroep) in abnormale ribben bij de nakomelingen van gevaccineerde ratten.
Het is een gelijkaardige discussie vandaag. Judicial Watch heeft immers documenten verkregen van Moderna via een Freedom of Information Act (FOIA). In die 700 bladzijden ook de Biologics License Application (BLA) van Moderna, een document dat geneesmiddelenfabrikanten ter goedkeuring aan de Food and Drug Administration (FDA) moeten voorleggen. (zie onder)
In het document lezen we - opnieuw - dat het nageslacht van vrouwtjesratten die het mRNA-vaccin van Moderna kregen, afwijking hebben aan de ribben. Afwijkingen van het skelet correleren volgens Carney en Kimmel (2007) met toxiciteit bij de moeder.
Volgens dat verslag van Moderna werd die toxiciteit bij de vrouwtjesratten effectief gevonden gedurende 5 dagen na de laatste dosis, wat overeenkomt met de cruciale periode voor de ribvorming bij de jongen. Volgens dat verslag werden deze misvormingen aan het skelet evenwel niet beschouwd als een bijwerking van het vaccin. Dat is nu net het punt van discussie onder echte experts.
Sommigen volgen de lijn van het verslag en stellen dat de ratten aan een zeer hoge dosis mRNA-vaccin (Moderna en Pfizer) werden blootgesteld waardoor we de resultaten niet zomaar mogen extrapoleren naar mensen. Bovendien wijzen ze ook op de vaststelling dat de misvormingen van de jongen ‘reversibel’ zijn, omkeerbaar dus.
Andere experts zijn veel voorzichtiger en stellen dat het effect van mRNA-vaccins - zeker als ze herhaaldelijk worden toegediend - op de mens en zeker op de foetus van een zwangere vrouw onvoldoende gekend is. Volgens hen zijn die afwijkingen bij de ribvorming - vastgesteld bij Pfizer én Moderna - een waarschuwing. Ze wijzen ook op het feit dat voor de massaproductie van mRNA-vaccins begon, de techniek van mRNA enkel gebruikt werd op terminale kankerpatiënten aangezien het effect van mRNA op de mens niet gekend is.