Boven de Europese Raad (van staatshoofden en regeringsleiders) van 15 en 16 oktober 2020 hingen donkere wolken. De woorden komen van de premier zelf. Er waren niet alleen donkere COVID-19-wolken, maar ook zwarte migratiewolken.
Wat Afrika betreft, werd die Europese Raad immers gekenmerkt door gekissebis over het belang van het versterken van onze betrekkingen met Afrika, om er een echt partnerschap van te maken.
Volgens de premier moeten we in een context van groeiende geopolitieke concurrentie ‘onze inzet voor Afrika intensiveren om het hoofd te kunnen bieden aan gemeenschappelijke uitdagingen zoals de strijd tegen klimaatverandering, de gezondheidscrisis en demografische uitdagingen.’
Twee meer specifieke punten waren wel het voorwerp van grote onenigheid tussen de Europese lidstaten.
‘Ten eerste, de plaats die aan de migratie moet worden gegeven. Veel landen willen dat de verplichtingen van de Afrikaanse landen op het gebied van overname (dit wil zeggen dat door Europa uitgewezen onderdanen van Afrikaanse landen opnieuw door hun thuislanden worden opgenomen) in de tekst worden verduidelijkt, terwijl andere landen dit als contraproductief beschouwen en de voorkeur geven aan een positievere benadering en vragen om een focus op andere zaken dan alleen migratie.'
Een ander discussiepunt is het belang van gender equality. Een aantal lidstaten verzetten zich tegen deze verwijzing, met de vraag die te beperken tot 'gelijkheid tussen man en vrouw'. De uiteindelijke conclusies beperken zich tot het belang van universele waarden. Vooral deze laatste discussie stemt toch tot waakzaamheid. We zien een aantal lidstaten die zich in toenemende mate verzetten tegen elke verwijzing die verder gaat dan 'gelijkheid tussen man en vrouw'. Het is een evolutie die zich de afgelopen jaren reeds aftekende in discussies binnen de Algemene Vergadering van de VN, waar Europese consensus moeilijker gevonden wordt.