Banken zwijgen in alle talen over de manier waarop je je gestolen geld terug kan krijgen.
Stel, je geeft je geld aan een bank - die het in een kluis stopt - en de bank wordt overvallen. Dan is de bank verantwoordelijk voor dat verlies. Een bank is nu eenmaal verplicht om haar systemen zodanig te beveiligen dat dieven geen kans maken om er met uw geld vandoor te gaan. Dat principe geld ook voor een digitale bank. Wanneer je online opgelicht wordt – via phishing bijvoorbeeld – dan had de bank er moeten voor zorgen dat de dieven niet aan je geld kunnen.
Een logische redenering, maar in de praktijk ligt het moeilijk. Banken doen er alles aan om de wet van 2018 – die stelt dat de bank aansprakelijk is voor het geld dat u verliest door online oplichting – stil te houden. Bovendien zijn banken niet ‘zomaar’ geneigd om je terug te betalen en doen ze er alles aan om de wet zodanig te interpreteren dat ze de verantwoordelijkheid bij de klant leggen.
In de wet is er namelijk opgenomen dat de bank alleen verantwoordelijk is als de klant kan aantonen dat hij/zij “niet op voorhand had kunnen ontdekken dat het om fraude ging”. En ten tweede, moet de klant aantonen dat hij/zij niet “grof nalatig’ was.
Volgens advocaat Tom De Smet maken de banken misbruik van de uitzonderingsvoorwaarden in de wet en passen die al jaren toe op zowat alle klanten en alle vormen van online oplichting. “Websites worden tegenwoordig perfect nagebouwd en ook aan de telefoon klinken oplichters soms erg betrouwbaar”, aldus De Smet in ‘Het Laatste Nieuws’.
Banken betalen het gestolen geld uiteraard liever niet uit en zwaaien meteen met “grove nalatigheid”. In dat geval kan je als klant niet anders doen dan naar de rechter te stappen. En daar ziet de advocaat stilaan een kentering. “Ik zie steeds meer arresten waarin rechters banken terechtwijzen”, aldus De Smet. “Ook zij oordelen dat de wet bedoeld is om klanten maximaal te beschermen en dat het niet standaard de schuld van de klant is als hij of zij opgelicht werd.”