"'Iedere Jood een puntig mes door de keel willen rammen' is ziekelijk."
De European Jewish Association (EJA), een Joodse organisatie, start een rechtszaak tegen schrijver Herman Brusselmans. Die schrijft in zijn meest recente column in Humo dat "het beeld van een schreeuwend Palestijns jongetje om zijn onder het puin liggende moeder – zijn eigen vriendin en zoon in gedachten houdend – hem zo woedend maakt dat hij iedere Jood die hij tegenkomt een puntig mes door de keel wil rammen". De EJA noemt het "aanzetten tot moord", Brusselmans vindt dat "van de pot gerukt".
Recht voor zijn raap
De Joodse gemeenschap voelt zich in het kruis getast na een column van schrijver Herman Brusselmans in Humo over de oorlog tussen Israël en Hamas. Daarin schrijft Brusselmans - in zijn gekende stijl - het volgende:
"Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z'n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m'n eigen zoontje Roman is, en de moeder m'n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen."
Die verwoording is voor de European Jewish Association een ¡No pasarán! wegens: "psychopathisch". "De EJA is een hevige juridische strijd gestart tegen het tijdschrift Humo en zijn schrijver, Herman Brusselmans, wegens het aanzetten tot moord", klinkt het in een reactie op X. "Dergelijke gevaarlijke retoriek nodigt uit tot echt geweld."
De Israëlische ambassadeur in ons land, Idit Rosenzweig-Abu, wil duidelijk maken dat de uitspraak niet deugd door die om te draaien: “Wat als iemand in de Belgische pers zou zeggen: 'Ik ben zo boos dat ik een mes wil steken in de nek van elke moslim die ik tegenkom'?”
Reactie Brusselmans
Herman Brusselmans noemt de beschuldigingen van de EJA, met name het aanzetten tot moord, "compleet van de pot gerukt".
"In mijn column creëer ik een beeld van een Palestijns kind dat met zijn handjes in de aarde graaft om zijn moeder terug te vinden", zegt de schrijver in een reactie aan VRT NWS. "Daarbij stel ik me voor dat dat kind mijn zoontje is, en de vrouw mijn vrouw of moeder is, en dat ik in dat geval geneigd zou zijn om wraak te nemen."
"Wat de Israëli's aan het doen zijn, is het doodbombarderen van onschuldige mensen. Ze zorgen voor een generatie die de komende 50 jaar wraak zal willen nemen. Met mijn column wilde ik zeggen dat als je geliefden iets wordt aangedaan zonder enige aanleiding, je doordrongen bent van totale woede."
"Het beeld van een puntig mes in de keel willen steken, is een overdrachtelijk beeld van allerlei manieren om wraak te nemen. In mijn geval is dat via schrift. Het is in geen geval aanzetten tot moord. Alsof ik dat ooit zou doen..."
"Daarbij heb ik in de zin daarna geschreven dat ik niet alle Israëli's over dezelfde kam scheer. Als je dat doet, dan ben je een racist, en dat ben ik absoluut niet", aldus Brusselmans.
Censuur, lange tenen, of groot gelijk?
Hebben de Joden een punt. Oordeel zelf. Ziehier de volledige column van Brusselmans (we citeren HUMO):
Naarstig werk ik aan m’n op stapel staande bundel ‘Zat genoeg om met een lelijk wijf te poepen’. Die bevat impressies, meningen, beschrijvingen, recensies, objectieve beschouwingen, essays, columns en verspreide stukjes poëtisch proza.
Zo heb ik het over een man die ik gisteren over straat zag lopen, gekleed in een afgewassen hemd, een nepkatoenen broek en oude sandalen. Ik kreeg een enorm medelijden met die man, en ik stelde me voor hoe hij met een schamel pensioentje moet zien rond te komen en niet eens overschot heeft om een paar nieuwe sandalen te kopen. Ik keek hem na en kreeg bijkans de tranen in de ogen. Wat had hij niet allemaal meegemaakt? Bijvoorbeeld z’n vrouw die zelfmoord heeft gepleegd, z’n ene dochter die op 13-jarige leeftijd zwanger is geraakt van een werkloze buizenfitter, z’n andere dochter die bij de Bhagwan ging en daar alleen werd ingeschakeld om de wc’s te poetsen, z’n zoon die zodanig homoseksueel was dat vele andere homoseksuelen tegen hem zeiden: ‘Niet overdrijven, Alain,’ en hijzelf die veertig jaar tegen z’n zin bij het OCMW in Sint-Amandsberg heeft gewerkt. Z’n enige hobby, giftige stoffen verzamelen, moest hij opgeven omdat hij last kreeg van z’n longen, z’n maag, z’n darmen, z’n lever, z’n nieren en merkwaardig genoeg z’n oksels, waarin een soort mos begon te groeien.
En gisteren dus liep die man over straat, en hij ontroerde mij, ofschoon ik opeens dacht: hak toch je poten van je benen, klootzak, dan ben je van die debiele sandalen af. Het is zo dat ik grote stemmingswisselingen heb.
Ik beeld me in dat dat huilende jongetje m’n zoontje Roman is, en de moeder m’n vriendin Lena
Desondanks blijf ik een heldere geest houden, en zo volg ik de werkelijkheid van de dag op de voet. Ook mij ontgaat het niet dat er een Derde Wereldoorlog op komst is. Het Midden-Oosten zal exploderen, met malafide gevolgen voor de rest van de aardbol. En dat allemaal door een klein, dik, kaal Joodje dat de onheilspellende naam Bibi Netanyahu draagt, en dat er om welke reden ook voor wil zorgen dat de hele Arabische wereld wordt weggeveegd. Voor iedere Hamas- of Hezbollahstrijder die door dat Israëlische kutleger wordt omgelegd, worden er honderden onschuldige burgers gedood, en we kunnen niet anders dan blijven herhalen dat daar vele kinderen tussen zitten, en dat we ons hier, in het zogenaamd veilige Westen, niet kunnen voorstellen dat hetzelfde lot onze kinderen beschoren zou zijn. Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z’n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m’n eigen zoontje Roman is, en de moeder m’n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen. Je moet er natuurlijk altijd bij denken: niet iedere Jood is een moorddadige rotzak, en om die gedachte vorm te geven maak ik me een voorstelling van een bejaarde Joodse man die door m’n eigen straat schuifelt, gekleed in een afgewassen hemd, een nepkatoenen broek en oude sandalen, en ik heb medelijden met hem en krijg bijna tranen in de ogen, maar even later wens ik hem naar de hel, en ja, dat is een stemmingswisseling, en daarvan zal m’n op stapel staande bundel helaas bol staan. En ondertussen is een pakje sigaretten, dat me kan troosten, weer veel duurder geworden.
(Foto: Bob Reijnders/Photo News)