Dikke Mercedes joenge! Of nee, niet echt.
Vroeger had een coupé twee deuren. Punt. Tot Mercedes in 2004 met de eerste generatie CLS op de proppen kwam, en hem vierdeurs coupé noemde. Zelfs puristen konden moeilijk ontkennen dat het een coupé wàs, met die lage daklijn en zo. Vervolgens werd het concept gekopieerd door andere merken.
Bij die eerste generatie stak er op zijn minst een dikke V6 in het vooronder. Maar omdat het wagenpark van een fabrikant steeds groener moet, kon je vanaf 2010 ook CLS-dieselen met een vierpitter. Die 2,2-liter grote motor ontwikkelde 204 pk en 500 Nm aan koppel, dus dat was nog steeds voldoende om een beetje vaart in de uit de kluiten gewassen auto te krijgen.
In de huidige generatie is er nu een nieuweling: de CLS 260. vroeger kon je uit de typebenaming de cilinderinhoud afleiden bij Mercedes, maar da’s allang verleden tijd. De CLS 260 is geen 2.600cc, maar een… 1.500cc. De turbogeblazen koffiemolen produceert 184pk en 280 Nm koppel.
Dat zouden leuke cijfers zijn in een compacte hatchback of coupé, maar voor een slagschip van vijf meter lang en 1,7 ton zwaar is dat misschien toch een beetje weinig van het goede. De Benz doet hiermee de sprint van 0 naar 100 in bijna negen seconden.
Deze variant – grote jongen met een piepklein hartje onder de kap – is voorlopig enkel verkrijgbaar in China. Daar hadden ze blijkbaar behoefte aan een Benz die er megadik uitziet, maar niet pijn doet in de portemonnee.