Eén uitlaat per cilinder, man!
Toyota bouwt vooral degelijke auto’s: in betrouwbaarheidsonderzoeken scoort het merk steeds bijzonder goed. En sportief? Bwa…
De eerste Celica, de sportcoupé van het merk, kwam in 1970 op de markt. Die was het Japanse antwoord op de Ford Mustang. De Celica was mooi gelijnd, maar onderhuids was het gewoon een Toyota Carina: een brave sedan. Zo verging het de Celica eigenlijk tot hij in 2006 – na zeven generaties – weer uit productie ging: knap gelijnd, maar onderhuids niks spannends. Uitgezonderd hier en daar een Carlos Sainz-versie misschien.
In 1978 kwam er voor het eerst een straffere versie van de Celica: de Celica Supra. Die kreeg een zes-in-lijn onder de kap. In 1986 kreeg de nieuwe generatie Celica voorwielaandrijving, en werd de Supra een volledig op zichzelf staand model. In 2002 ging de vierde generatie van de Supra uit productie.
Geen Celica: vandaag heet de betaalbare sportcoupé van Toyota GR86. Maar da’s eigenlijk een Subaru. Sinds 2020 is er ook weer een Toyota Supra, maar dat is een BMW met een Japanse koets over.
Toch is er op sportief vlak wat aan de hand bij Toyota. Niet zo lang geleden introduceerden ze de Toyota Yaris GR: een autootje met 261pk aan boord. Een strepentrekker dus.
Nu is er ook de Corolla GR. Die puurt maar liefst 306pk uit een 1.6-liter klein driecilindertje. Om zijn sportief karakter extra in de verf te zetten, heeft hij ook nog eens drie uitlaten. Hoe dat klinkt? Toyota liet alvast een teaser vrij.
Als een driecilinder dus. Pops & bangs en al te veel lawaai mogen niet meer, omdat dat niet goed is voor het milieu en de gevoelige oren van geitenwollen sokken en zo.