Kamerlid Sander Loones (N-VA) had gisteren in de Kamer een interessante vraag over de Spaanse rapper Valtònyc. ‘Rappen’ - zeker als het over de koning gaat - is een riskante bezigheid in Spanje. De arrestatie van Pablo Hasél in de Catalaanse universiteitsstad Lleida eerder, is geen unicum.
In juni 2018 vluchtte Josep Arenas Beltrán alias Valtònyc naar België om aan een gevangenisstraf van drieënhalf jaar te ontkomen. Net zoals Hasél werd Valtònyc vervolgd wegens het beledigen van de Spaanse monarchie. België geeft hem sindsdien onderdak.
Ondertussen is Valtònyc aan een juridische strijd in ons land bezig. Hij heeft in 2020 voor de Gentse Kamer van Inbeschuldigingstelling al een slag thuisgehaald.
Kamerlid Loones wil van minister Van Quickenborne weten wat de stand van zaken is. De minister: “Krachtens de wet van 6 april 1847 is majesteitsschennis in ons land inderdaad strafbaar, en nog steeds strafbaar. Het spreekt voor zich dat deze strafbepalingen op gespannen voet staan met de vrijheid van meningsuiting, ook als wij de rechtsspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens erop nalezen.”
“In dat kader is het belangrijk om erop te wijzen dat er thans een prejudiciële vraag hangende is bij het Grondwettelijk Hof, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Gent. De vraag is of artikel 1 van de wet van 1847 artikel 19 van onze Grondwet schendt, gelezen in samenhang met artikel 10 van het EVRM. Deze zaak is nog hangende en ik kijk samen met u met veel belangstelling uit naar het verdict van ons Grondwettelijk Hof.”
Onlangs hebben N-VA en VB een voorstel ingediend om ‘het beleedigen van den koning’ niet meer strafbaar te maken. Het gaat om de wetsvoorstellen tot opheffing van de wet van 6 april 1847 tot bestraffing van de beleedigingen aan den koning.