Het onderwijsbeleid onder leiding van minister Ben Weyts (N-VA) stoot op weerwoord vanwege de harde aanpak van ouders en scholen die in de nieuwe onderwijsnota wordt voorgesteld. Ondanks wekenlange onderhandelingen met coalitiepartners Vooruit en CD&V, blijft de N-VA-visie te dominant.
De visie van Weyts richt te weinig op motiveren en voornamelijk op het bestraffen van ouders en scholen die niet voldoen aan bepaalde normen. Dit lokt heel wat kritiek bij de verschillende onderhandelingspartners en onderwijsdeskundigen.
Ouders moeten hun verantwoordelijkheid opnemen
De nota stelt voor om ouders die geen Nederlands willen leren, te bestraffen door hun school- of sociale toeslagen te verminderen. Ook moeten ouders die hun kinderen in het Nederlandstalige onderwijs inschrijven, een kwalificatiebewijs kunnen overleggen binnen een bepaalde termijn.
Dit voorstel wil een halt toeroepen aan het feit dat ouders meer en meer maatschappelijke taken in de handen van de school leggen. Maar het lijkt echter voorbij te gaan aan de realiteit en complexiteit van het leven van sommige ouders, vooral migranten die mogelijk moeite hebben met de taal.
Bovendien wordt de verantwoordelijkheid van de ouders sterk benadrukt, terwijl er weinig aandacht is voor steunmaatregelen zoals gratis schoolmaaltijden, een voorstel van Vooruit dat volledig genegeerd wordt.
Een sanctiebeleid
N-VA pleit ook voor een afschaffing van de brede eerste graad, die recentelijk werd ingevoerd om leerlingen meer tijd te geven voor hun studiekeuze. In plaats daarvan willen ze terug naar een systeem waar leerlingen al vanaf het eerste jaar moeten kiezen tussen aso, kso, of tso. Dit voorstel is controversieel en wordt door veel onderwijsdeskundigen gezien als een stap terug. Het beperkt de keuzemogelijkheden van leerlingen vroeg in hun schoolcarrière, wat hun ontwikkeling en welzijn kan schaden.
En zoals het gaat bij het onderwijs wordt er weer veel gefocust op symptomen en niet op oorzaken. De vaste benoemingen, daar blijft men af. De nota wil daarentegen wel strenge maatregelen treffen tegen scholen die slecht presteren, zoals verhoogd toezicht, verplichte begeleidingstrajecten, en in het uiterste geval het intrekken van de erkenning.
Deze aanpak wordt door Vooruit en CD&V als "symboolmaatregelen" bestempeld, zonder wetenschappelijke basis. Ze vrezen dat dit leidt tot een te sterke controle door de overheid en een verlies aan autonomie voor scholen.
(foto's: photonews)
Te veel overheidsinmenging
Dirk Van Damme, voormalig OESO-onderwijsexpert, waarschuwt voor de gevaren van een te centralistisch gestuurd onderwijssysteem. Hij wijst op het feit dat landen met sterk door de overheid gestuurd onderwijs vaak slechter scoren in internationale onderzoeken zoals PISA. De vrees is dat de onderwijsnota van Weyts, met haar focus op controle en sancties, eerder zal bijdragen aan een daling van de onderwijskwaliteit dan aan een verbetering ervan.
In deze context lijkt de nota meer te focussen op het bestraffen van falen dan op het stimuleren van succes. Het beleid van Ben Weyts wordt dan ook gezien als een poging om controle te centraliseren, wat weerstand oproept bij zowel politieke partners als onderwijsdeskundigen.